Misschien valt er iets voor te zeggen de waarheid te om armen – de realiteit van een relatie te leven in plaats van in de mythe van de momenten. Niet heel even maar dag en nacht. De belangrijke reden voor het aangaan van een relatie is om de angst voor eenzaamheid tegen te gaan – of het verlangen naar de nabijheid van een ander. Het liefst iemand met wie je als het ware kunt versmelten. Het is uitzonderlijk dat dit zonder conflicten gaat.
Er waren weinig conflicten met Ruth, die had ik wel met al die anderen. Kleine en grote. Ik kan ze ook niet vinden in dat wat ik heb geschreven. Wel aan het einde, maar zelfs toen kon ik het conflict niet echt aangaan. Wij hadden het heel fijn samen. Toch was ik ook in een soort onderdanigheid. Het had te maken met dat huis. Met het samen wonen, maar ook met de wens een rustig iets in te gaan waar ik langer mee kon doen. Dat was het plan.
Planning heeft zowel betrekking op het proces om tot een plan te komen, op het plan zelf als op de juiste en tijdige uitvoering van het plan. Planning heeft dus verschillende betekenissen, afhankelijk van de context waarbinnen het begrip wordt gebruikt.
Ik was niet van plan conflicten aan te gaan. Ik was van plan te genieten van elke dag. Alles te omarmen wat zij was. Als dat betekende dat ik alles opzij moest zetten dan was dat maar zo. Voor iets van mij en zonder problemen. In dit huis met haar. Want het grote verschil met al het andere was dat niemand meer kon vertrekken. Zij kon wel gaan, maar kwam altijd weer terug.
Ik werd wakker vannacht en je was er niet, je was vast nog even blijven hangen in het Patronaat. Ik begin er zo aan te wennen dat je er bent – naast mij ligt en ademt. Ik bedacht mij dat jij het te leuk had daar zonder mij. Het grote missen is begonnen, iemand missen die gewoon elke dag thuiskomt. Dat was wel een nieuw iets. Dat gevoel – of was het gewoon jaloezie? Ik wilde wel weg, maar ik deed het niet – uit maar ik ging niet.
Ik droomde dat het de laatste dag was. Dat alles wat ik nog kon doen binnen 24 uur gedaan moest zijn. Er schoot van alles door mijn hoofd. Lijstjes met onzinnige handelingen. Oplossingen voor problemen die er morgen niet meer zouden zijn- die zouden verdwijnen met mijn vertrek. Er was geen tijd meer. Dus draaide ik mij om naar waar jij lag te slapen – besloot ik te blijven liggen. Tot de zon opkwam en weer onderging – tot de laatste minuut bij jou wegtikte. Die minuut duurde het langst van allemaal en ik omarmde het met alles wat ik nog had.
Ik woonde bij haar, het was niet andersom.
“Zullen we een weekendje weg gaan?”, zeg ik.
“Is goed.”, zegt ze. Terwijl ze tegen mij aan kruipt.