Het zichzelf kunnen verplaatsen in anderen draagt bij tot het kunnen begrijpen van emoties van anderen en tot de communicatie met je medemens. Zonder empathie praat je langs elkaar heen of ontstaan er meningsverschillen. Empathie steunt ook op een goed ‘lezen’ of verstaan van verbale en non-verbale communicatieboodschappen van anderen. Empathie is niet hetzelfde als altruïsme. Empathie is een gevoel of beleving die automatisch wordt opgeroepen, en kan een voedingsbodem zijn voor altruïstisch gedrag, zoals het bieden van een helpende hand.
Ik zie mezelf als empathisch genoeg. Dat is mij geloof ik goed bijgebracht, hoewel ik inmiddels mijn twijfels heb bij de oorsprong van mijn empathie. Misschien komt het wel gewoon uit mijzelf. Uit de door mij gekozen mensen om mij heen – die ik liefhad – liefheb en waar ik over schrijf. Ongemerkt hebben zij allemaal iets in mij achtergelaten. Hebben zij mij geleerd dat ik soms moet luisteren en niet door moet zeuren over de dingen die alleen mij aan gaan.
Uit oud onderzoek blijkt dat niet alle mensen in staat zijn om de emoties van anderen te bemerken op eenzelfde niveau. Ze noemde dat autisme en het syndroom van Asperger. Het blijkt echter dat je bij autisme en Asperge syndroom niet een tekort, maar een overschot aan empathisch vermogen hebt. Ik ken dat wel in onze familie, er is een jongetje dat soms op springen staat, maar niet weet hoe. Ik hou zo van hem.
Een lage empathie blijkt mensen ook kwetsbaar te maken voor psychose en schizofrenie. Ik verzin dit niet – dit komt niet bij mij vandaan het staat geschreven. Empathie is iets dat je moet leren, sommige mensen hebben het al heel snel geleerd, andere kost dat wat meer moeite. Ik zie het aan mijn kinderen, wat ze nog moeten of mogen leren. Wij geven hun de middelen – faciliteren, zo goed als we kunnen. Ze moeten het echter zelf leren – wij kunnen het aanwijzen, maar ze moeten het zelf zien en begrijpen – het omarmen. Empathie is iets dat je koestert en knuffelt.
Ik geloof dat je empathie ook kunt kwijtraken. Ik weet het zeker. Dit is iets dat gebeuren kan na een traumatische ervaring. Iets dat je is aangedaan – of iemand in je buurt die je liefhebt. Als dingen opstapelen tot je emmer vol is. Dat is zo moeilijk. Het verliezen van je empathie is namelijk een hoeksteen van je zijn – jou ik. Het is niet altijd zichtbaar voor jezelf maar wel door anderen – die jou kennen. Het is een verandering in persoonlijkheid waar je mensen niet op kunt aanspreken. Precies omdat de aanwezigheid van empathie is waar je mensen mee begint aan te spreken.
Ik droomde dat liefde ons achterliet – transparant. Zichtbaar genoeg om te weten dat ze ons wel zagen maar er niets mee deden. Ze ons zagen maar niet wisten wat ze moesten doen. Ze dus net zo goed door ons heen konden lopen – over ons heen – accepteerde dat wij transparant waren. Dat ze overal door heen konden prikken en dachten dat ze daardoor wisten hoe het zat. Hoe wij in elkaar zaten. Wij maar moesten accepteren dat dat zo was. Terwijl ze beter moesten weten.
Wij zochten naar hun empathie – maar het was er niet meer. Ik kon ze aanspreken – dingen weerleggen maar het gleed van hun af als water op een spiegel. Het liet ons achter met onze eigen reflexen – en de reflectie van onze eigen empathie. Wij konden er zo doorheen kijken. .
“Ik moet je wat vertellen”, zegt Marinda als ze mij voor de zoveelste keer op de trein zet terug naar Haarlem. “Ik ben verliefd geworden – althans ik denk dat dat zo is, op iemand anders”, zegt ze.
Ik sta op het punt mijn trein te missen. Ik moet morgen heel vroeg op en dat is echt geen optie. Ik ben nauwelijks geschokt – waar is mijn gevoel? Waar is dat wat wil vechten – boos worden, ontploffen?
“Ik bel je morgen wel goed?”, zegt ik.