Het is in het leven vrijwel zeker zo dat je op een dag meerdere dingen overleefd. In leven blijven ondanks kleine dingen en hopelijk niet al te veel levensbedreigende omstandigheden of gebeurtenissen. Als alles goed gaat overleef jij je ouders of heb je dat al gedaan en overleven de kinderen jou. Een sluitende of bevredigende definitie van leven is moeilijk te geven. Iets ‘over’ leven zeggen is wel makkelijker als je al meerdere dingen hebt overleefd. Je kunt dan ook maar beter vragen stellen aan mensen die ouder zijn over ‘het overleven’ dan aan jonge kinderen. Er zijn ook uitzonderingen. Ik ken persoonlijk ook een paar kleintjes die nu vechten voor hun leven. Een eerste schooldag is daar niets bij – dat doen ze er gewoon lachend bij.
Marinda haar eerste dag in VWO 5 was een regelrechte ramp. Ik heb een brief waarin het een en ander in detail staat omschreven. Het koste mij wat tijd uit te diepen wat precies de essentie was, maar het heeft allemaal te maken met overleven. Het is de rede dat deze brief – hoewel deze eerder verzonden was dan ik terug was uit Antwerpen, nog niet was uitgewerkt.
Lieverd,
Ik kan met recht zeggen dat mijn eerste schooldag met een sisser is afgelopen. Ik heb door de dag heen diverse moment gehad dat ik moest aftellen van tien naar nul. De meeste mensen doen het andersom die tellen tot tien. Ik tel terug om mensen om mij heen de ruimte te geven zich uit de voeten te maken.
Het begon in de ochtend toen iedereen in ons huis besloot tegelijkertijd de badkamer in te willen. Mijn zus hanteert het recht van de sterkste, dat is denk ik waar zij van overtuigd is. De waarheid is dat ik wel even kan wachten. Ik maak mij er niet meer druk om.
Ik ben begonnen met wat jij doet in de ochtend – met de tafel dekken. Hoewel iedereen verbaasd was over het feit dat ze aan een gedekte tafel konden gaan zitten, werd er verder weinig over gezegd. Mijn zus wist mij wel haarfijn uit te leggen wat ik allemaal was vergeten neer te zetten. Het was ook maar en proefballonnetje. Morgen ga ik persoonlijk wel haar crackers smeren (not).
Natuurlijk had ik mijn fietssleutel in mijn blauwe Overall laten zitten. Gisteren had ik bij Weijers (de bollenboer) nog even geholpen in de schuur. Het was een logische plek, maar in de ochtend zijn logische plekken voor mij moeilijk te vinden.
Mijn lichaam had ook mijn eerste schooldag besloten dat ik toe was aan een touwtje. Ik had het natuurlijk wel kunnen voorzien. Mijn laatste pilletje in de strip hebben wij vrijdag veilig gebruikt bij Ingrid. Ik wist wel dat mijn stopweek was begonnen maar het is meestal niet zo snel als nu. Goed – dat kan er ook nog wel bij.
Mijn sleutel had ik na iets te lange paniek uiteindelijk toch gevonden. Een wasmachine kun je niet zomaar ongestraft open maken. Deze noteer ik nog even onder mijn lijst met “Let op”, maar daar had ik op dat moment niet veel aan. Gelukkig was de badkamer al een grote chaos na het uitgebreide getut van mijn zus. Er was ook nog genoeg tijd om even te dweilen – echt geen punt, heus.
Ik had met Tom afgesproken bij de Rabobank op de hoek. Je weet wel waar dat is. Het is waar ik vrijdag bijna van de fiets rolde toen jij rechtdoor wilde en ik ineens riep “Rechtsaf!”
Ik moest al mijn schoolboeken mee dus mijn rugtas en mijn zijtassen zaten mutje vol. Ik moet voor het moment dat Tom eindelijk kwam opdagen wel drie keer zijn omgevallen. Het is ook lastig een sigaretje te draaien als je ook je fiets moet vasthouden. Ik ben nog steeds niet gestopt.
Op school was een drama – we hebben de meest waardeloze mentor toegewezen gekregen. Elleke was zwaar depressief omdat haar vriend uit 6 het uit heeft gemaakt en is vreemdgegaan op een camping in Zuid-Frankrijk. Zij wilde niets horen van mijn geluk met jou – ze liep alleen maar te katten. “Hou je bek.” zei ze, ik moest er ook wel weer om lachen.
Op de weg terug naar huis ben ik van mijn fiets gevallen omdat de vrachtwagen van Weijers keihard toeterend langs kwam. Sukkels.
Ik heb vandaag denk ik vier keer teruggeteld. Het lijkt mee te vallen maar het was doodvermoeiend. Toen ik thuis kwam lag er een kaartje van jou uit Antwerpen, die was zo lief. Ik overleef het wel zo.
Ik zie je vrijdag, we kunnen niet echt vrijen, maar ik denk dat we wel heel veel ander dingen kunnen verzinnen. Ook dat overleven we wel. Misschien bel je wel eerder,
Kus Marinda.
Sommige meisjes wil je inpakken en meenemen. Marinda is daar een van. Ik realiseer mij na deze brief wel nog meer dat ik met niemand anders drie kinderen kan hebben dan met Simone. Zij is echt mijn rots in de branding. Hoewel mijn klungeligheid af en toe minder in beeld was door Marinda was ik met kinderen waarschijnlijk samen met haar door de mand gevallen.
Kus terug Marinda, waar je ook bent.