De verleden tijd is een tempus met behulp waarvan wordt uitgedrukt dat een handeling of toestand behoort tot een tijdstip dat voorafgaat aan het moment van spreken of schrijven. Dat is – in geval van spreken of schrijven met een absolute tijd of tot een tijdstip dat aan dat van spreken of schrijven kan voorafgaan. Verleden is ook dat wat daarmee kan samenvallen of erop kan volgen bij spreken of schrijven met een relatieve tijd – toekomstige tijd. In absolute tijd nemen we het moment waarop de taaluiting wordt uitgedaan als enig uitgangspunt.
Ik begrijp helemaal niets van wat hierboven staat. Vandaar dat ik er ook zo’n puinhoop van maak. Voor mij is het allemaal hetzelfde. Verleden – heden, toekomstige tijd. Het is slechts gisteren dat ik uit die bus stapte vanuit Antwerpen en wist dat het een rampjaar zou worden – mijn examenjaar.
Het was toen onze mentor zei dat we zelf de formatie konden kiezen van onze klas. Ik ineens unaniem belandde in de klas samen met mijn ex omdat iedereen dat wilde. Het hele groepje bij elkaar. Ik lag te slapen in de bus toen het overleg was. Ik kan nooit slapen in een bus – ik word altijd kotsmisselijk.
Stelde ik mij aan? Ik denk het wel. In ieder geval toen ik dat meteen die avond opschreef. Vlak voor de opmerking van Hèlen dat ze die jongen zo ontzettend leuk vond. Die had ik ook opgeschreven. Alsof de reus het zag maar weer net even te laat was. Verleden tijd.
Ik droomde dat ik mijn laatste adem verkocht. Er was vast wel iemand die het beter kon gebruiken dan ik. Er werd wild geboden op iets dat ik al zo lang inhield. Ongekend hoge bedragen. Toen de hamer viel was het een opluchting. Zo’n opluchting dat ik mijn adem niet meer in kon houden en uitademde. Het bod werd onder een menselijke falen afgekeurd, maar ik kon wel weer opgelucht ademhalen.
Zucht.
Heb ik dat. Ik had het zo goed gedaan. Zorgvuldig had ik haar ontweken. Elke afspraak met het groepje of verjaardag overwogen op kans van haar aanwezigheid. Al bijna 2 Jaar lang – en dan wegblijven. Iets anders afspreken. Het was eerst bewust, maar later werd het makkelijker – onbewuster. Eerst bedacht, maar later had ik echt andere afspraken. Was ik niet meer alleen, nooit meer. Ik was gewoon met ze meegegaan, allemaal.
“Hallo”, zegt ze. Ik voel een opluchting. “Ben je daar?”, zegt ze. “Ja”, zeg ik. “Zullen we nog wat afspreken?”, zeg ik. “Is goed, waar wil je afspreken?”, zegt ze. “Weet ik niet, ik neem de bus van 19:12 kom je me oppikken?”, zeg ik. “Oké”, zegt ze. “Hoe was Antwerpen?”, vraagt ze.
“Gaat wel, maar we moeten daar met z’n tweeën maar eens naartoe gaan.”, zeg ik. “Ja, na je examen.”, zegt ze. “Dan gaan we dat vieren.”
Gelukkig heeft iemand er nog vertrouwen in. Mijn lief. Ik was je maar heel even vergeten, maar dat is al verleden tijd.