Nagelbijten op zich is meestal een redelijk onschuldige bezigheid. Er zijn verschillende typen nagelbijters, de een doet het puur om van een stukje nagel af te komen, de ander bijt drang- of dwangmatig en onbewust. Nagelbijten is vaak een gevolg van nervositeit, stress, of simpelweg verveling. Naast het bekende imitatiegedrag is er vaak sprake van een erfelijke factor.
Marinda beet op haar nagels – alleen haar linkerhand. Opkluiven kon ze haar nagels. Er was altijd wel een dingetje – iets dat weg kon – een randje of een haakje. Toch was haar rechterhand heilig. Beschermd door haar drang beter te schilderen, tekenen – te schrijven.
Ik herkende het niet. De drang te bijten tot pijn – tot het bloeden aan toe. Tot elke balans die je probeert uit te stralen of uit te werken zichtbaar afwezig is bij het tonen van je handen. Alles wat je niet wil dat mensen weten – zien ze aan je vingers – nervositeit, stress, je dwangmatigheid.
Ik zat op de stoep – ik voelde de nagels in mijn rug. Bo had ze daar zorgvuldig ingezet. Daar was ik nog maar net achter. Tessel beet nagels ik wist het zeker. Het was nog iets bijzonder toen – die nagels in mij rug. En soort napret van het vrijen. Later niet – toen heb ik er iets van gezegd. Mijn lichaam begon zich te verzetten. Krassen hadden geen ruimte zich te corrigeren en genezen. Bo hield er rekening mee. Als ik het niet te gek maakte – ik af en toe haar handen wegtrok. Ze weer even landde en wist wat ze deed.
De vader van Marinda beet ook nagels. Nog een slachtoffer. Het was het minste van zijn problemen. Ik zag het toen zijn handen op het stuur zaten – onderweg. Zij huid was ook onrustig – duidelijk onderhevig aan stress. Dat zie je meteen aan huid en nagels. Stress in dat huis. De zus van Marinda beet eigenlijk nooit op iets – eten was niet haar hobby. En haar moeder? Ik weet het niet.
Marinda kijkt me aan. “Ik heb mam gevraagd of je een keer mag blijven slapen.” Ze bijt op haar nagels. “Echt waar?” zeg ik. “Mja, ik dacht ik ga het gewoon vragen.” Ik trek haar hand uit haar mond. “Je moet dat niet doen – nagels bijten. Er valt niets meer te halen – het is al op.” Marinda knikte. “Wat zei ze?” Marinda knijpt een oog dicht. “Het was een heel verhaal, maar nog even niet, zei ze. Ze vindt jou echt heel lief, maar de vraag ligt nog in de week zullen we maar zeggen.” Ik begin een beetje te stralen. “Ik vind het heel moedig dat je het hebt gevraagd en een bijzonder mooi binnenpretje.”
“Echt?”, zegt ze. Marinda kan zich niet meer bedwingen. “Ik ga binnenkort bij Ingrid logeren”, voegt ze toe en begint nu keihard te grinniken. “Daar mag je wel blijven slapen.”
Ik hunker intussen naar alles dat ze is en begin ongemerkt op een nagel te bijten.