Alles of het al is, in de ruimste zin, een begrip voor datgene wat bestaat, heeft bestaan, zal bestaan, of zou kunnen bestaan. Zeer vaak wordt over het al echter in beperktere zin gesproken – anders is het zo veel. Met alles wordt datgene bedoeld waarover een uitspraak te doen is – etzij waar, hetzij onwaar is. Dat wat ons beïnvloedt, of waardoor wij beïnvloed kunnen worden. Filosofen en theologen hebben een eeuwenlange leidende rol in het debat over de reikwijdte van alles of het al. Typisch. Intussen gaat alles of een hoop aan hun voorbij – het nu – alles wat nu is.
Als een spons ben ik bij Marinda – het is hoe ik daar mee om ga. Het was altijd al bij alles. Ik zie het terug in mijn schrijven. Er zijn zoveel details die staan geschreven – bijna alles. Van de hoeken van haar mond die in twee kuiltjes eindigen tot aan het zand in haar oren. Van haar wenkbrauwen die in een soort donshaar doorgaan erboven tot aan de 3 moedervlekjes als een sterren formatie op haar linker wang. Ik kon er zo eindeloos naar kijken. Het klopt – alles klopt.
Marinda herpakte zichzelf – toen alles even leek te zijn verdwenen. “Als je nou hierzo ligt lijkt het dan niet alsof alles harder draait door de wolken?”, zei ze. Ik haalde mijn hand onder haar shirt vandaan. Er was plotseling een serieuze wending in ons moment. “Dat wil ik niet.”, zei ik. Marinda draaide zich naar mij toe, “Wat wil je niet?”, vroeg ze. “Ik wil niet dat dingen sneller gaan – van mij mag het allemaal een stuk langzamer.”, zei ik. “Gisteren niet toen ik nog niet kon wachten tot vandaag, maar nu wel.”
“Ja, langzamer – dat weet ik, dat heb je mij nu wel een beetje geleerd.” zei ze. “Wat heb ik jou geleerd?”, vroeg ik. Ze kneep een oog dicht. “De snelheid waarmee je zoent is recht evenredig met het na gevoel – dat gevoel dat je hebt na een zoen. Alles – alles dat daarna komt”, zei ze. “Ohw, heb ik je dat geleerd?” Marinda ging rechtop zitten en trok haar shirt een beetje naar beneden “Nee, dat heb ik zelf bedacht, maar wel langzamer zoenen. Tot alles langzamer lijkt te gaan – zelfs de wolken.” Ik deed haar beha onder haar shirt weer vast. “Mooi, dat moet ik opschrijven.”, zei ik.
“Waarom zit dat daar eigenlijk?”, vroeg ik. “Waarom zit wat waar?”, vroeg ze. “Dat strikje middenvoor op je beha?” antwoordde ik. Marinda deed haar shirt weer omhoog en legde haar kin op haar borst “Ja, die moet er eigenlijk af. Dat voelt toch altijd wel als een kleine feministische daad zo’n beha ontstrikken. Deze zit wel lekker – verbranden gaat misschien te ver, maar dat getut wil ik ook niet aan mijn lijf.”, zei ze. “Ik weet alleen niet waarom het daar zit.”
Ik trok haar shirt weer naar beneden. We hadden wel aardig het pad af gelopen de duinen in, maar waren ook al een oud mannetje met een verrekijker tegengekomen. Marinda had een pleister met een verband onder haar oksel. Ze had zich geschoren in de vakantie en iets was gaan ontsteken. De huisarts had het weg gesneden. Daarom hadden we ook niet eerder kunnen afspreken.
“Gaat het wel?”, vroeg ik. “Ja, nu wel. Het was een ontstoken haarzakje. Het komt wel vaker voor heb ik begrepen. Ik ben nog niet zo handig met scheren.”
“Ik snap het niet – het niet scheren is toch een veel feministische daad dan een strikje verwijderen – dit is toch ook getut?”, zei ik. Marinda keek mij aan. “Jawel, dat is natuurlijk een eeuwig conflict. Het was het badpak en toen – nou ja, weet ik veel. Zo’n nieuw badpak is dan iets nieuws en vrouwelijks dan wil je dat alles klopt of alles wegscheren.”
“Nou, ja alles – niet alles natuurlijk”, zei ze. Terwijl ze haar bloemetjesjurk weer uitrolde naar boven en haar armen door de korte mouwen stak. “Nee, niet alles”, zei ik.
“Tja” Zuchtte ze. “Dat weet je al.”