Nick Cave richtte in 1973 een band op onder de naam The Boys Next Door. De band onderging een naamsverandering naar The Birthday Party toen ze naar Londen verhuisden. In 1983 verhuisde de band naar West-Berlijn, en viel kort daarna uit elkaar. Cave vormde daarna Nick Cave and the Bad Seeds. In die zelfde periode schreef hij een roman. Deze band bracht een aantal succesvolle albums uit over de laatste 20 jaar.
In de trein onderweg lees ik een boek van Nick Cave: ‘And the Ass Saw the Angel’ Het is een bizar boek. Ik luister naar zijn albums. Ik heb er een paar opgenomen – het zijn zorgvuldige vakantiebandjes. Ik ben een inhaalslag aan het doen in zijn muziek. De teksten van dit boek – zijn muziek, ze zijn onlosmakelijk verbonden met het land Polen.
Een land dat in zoveel opzichten in de laatste eeuwen zo’n ongelooflijke opdonders heeft gehad. Je ziet het aan monumenten, gebouwen en mensen. Het stroomt langs het treinraam met de muziek van Cave. De invloed van het Rusland rechts en de rest van Europa links. Mensen verwachten dingen van ons. Verwachtingen als ze lucht krijgen van het feit dat wij uit Nederland komen. Wij staan – ik sta voor dat Europa. Een plek met mogelijkheden.
Het staat op een briefje dat ik als boekenlegger gebruik. Een verwachting. Het briefje dat ik nog niet heb weggegooid. Ik gooide nooit dit soort dingen weg. “Write me.” stond erop en een adres. Een adres van een onbekend meisje dat vroeg aan Beata waar ik vandaan kwam. Ze had het gewoon aan mij gegeven. En wachtte tot ik ging schrijven.
Er was niets mis met haar. Ze had net zulke blauwe ogen als Marinda. Het was wel een beetje typisch. Beata was niet zo een meisje. Ze had geen enkele verwachtingen van ons. Misschien wel van Kjeld maar dat was anders. Haar zelfstandigheid was duidelijk. Kjeld heeft nog wel een tijd opgebokst tegen bepaalde vooroordelen, maar wat zij hadden was puur.
The Train Song (Nick Cave)
Tell me how long the train’s been gone?
And was she there?
Tell me how many coaches long?
What did she wear?
And what did she wear?
Tell me when did the whistle blow?
And did she tie her hair?
Waarom had ik het briefje nog niet weggegooid? Misschien wel omdat Kjeld er de hele tijd naar vroeg. Het was een toevoeging op dat voetstuk waar ik opstond. Kjeld stond op zo vele anderen bij mij, maar dit was de mijne. Een sokkel van verhalen over al die meisjes. Kjeld was er mee bezig. “Wat ga je er nou mee doen joh?”, vroeg hij. Het was een doorn in zijn oog – brandend van nieuwsgierigheid. Als een boekenlegger tussen mijn bladzijdes. “Geen idee.”, zei ik.
Op het schoolplein vroeg iemand aan mij vorige week hoeveel vriendinnetjes ik nog te gaan had vóór ik klaar was met schrijven. Ik moest even nadenken “Bedoel je alleen degene waar ik over heb geschreven in mijn schriftjes?” Hij kon er wel om lachen, maar het was een eerlijk antwoord.
Het was niet om Kjeld. Het briefje was een soort houvast. Het was een discussie in mijn hoofd. Marinda wacht op mij zolang je dit briefje bewaard
. Het was een dwangmatigheid – iets dat vast zat in mijn kop. “Als je het weggooit heeft ze geen enkele reden om te wachten op je.” zei het. “Waarom zou ze anders wachten?”Ze wordt 16 deze week. De week dat ik heel ver weg ben. Dat gaat ze vieren heel uitbundig. Ze zal vast dronken met Tom de kroeg uit lopen en dan zal er een jongen haar vragen om haar nummer. Ze zal het gewoon geven. Een briefje. Typisch.
Mijn hoofd speelde met mij.
Tell me how long the train’s been gone?
And was she there?