Een keuzemogelijkheid is vaak een reële optie, die gevolgd kan worden door een bijbehorende actie. Een keuze voor een reisroute wordt bijvoorbeeld gemaakt op basis van de voorkeur om een bepaalde bestemming zo snel mogelijk te bereiken. In dat geval kan de te kiezen route worden afgeleid uit informatie over hoelang elk van de mogelijke routes in beslag neemt. Dit kan bijvoorbeeld door de mens worden uitbesteed aan een routeplanner.
Als de voorkeuren complexer zijn, wanneer bijvoorbeeld ook het landschapsschoon een rol speelt in de te kiezen route, raken cognitie en gevoel meer met elkaar verweven en zal het minder gemakkelijk zijn om de te maken keuze aan computerprogramma’s of menselijke assistenten uit te besteden.
Als wij vertrekken is de enige routeplanner een internationaal NS-boekje. Er is geen ander keuze. Ook geen mens in deze trein die zijn locatie op een telefoon kan vinden (begin jaren 90). Werkelijke aankomsttijden van treinen lijken steeds onduidelijker naarmate we de grens met Polen bereiken. Het is heus strikt, daar, ze staan alleen niet in het boekje. Ze zijn lastig te achterhalen. Gelukkig heb ik mijn TomTom mee die heet Kjeld. Eén Kjeld is meer als genoeg. Dat hoef ik niet 2 keer te zeggen.
De trein rit is idyllisch. Buiten gebeurt van alles. We hebben onze kater inmiddels met basisworst, koffie en broodje weggewerkt en onze lege flessen kunnen lozen op een perron in Berlijn. Ik liep op mijn sokken met een enorme dranklucht de trein uit terwijl Kjeld via het raam alle lege flessen doorgaf aan mij en ik ze in een dichtst bij zijnde prullenbak dumpte. Ik passeerde een wat oudere dame die onze coupe langs liep en hem afkeurde. Wij hadden wederom het hok voor ons zelf. Kjeld met zijn lange blonde haren, die schrikt iedereen af.
Nog zo iemand die beter kan drinken dan ik – mijn beste makker Kjeld. Die begint na een avondje bier gewoon aan de Cognac of Whisky. Die fles van mijn vader ging zo hard dat ik het maar had aangelengd met water de laatste keer dat hij bleef ovenachten. Mijn vader was wederom niet echt blij met mij. “Prima dat je mijn Whisky hebt ontdekt jongeman, maar dat wat je over laat moet je niet verpesten met water.”, zei hij bestraffend.
Ik mis Marinda. Nee ik hunker naar haar. Elk station is een beetje verder weg. Het is een test. Een test hoeveel afstand onze liefde kan overbruggen. Nu al. Nu onze liefde nog zo jong is. Ik hou er niet van -liefdes missen. Ik hou niet van verandering.
Soms wil ik ze allemaal terug. Niet tegelijk, maar heel even om de beurt – gewoon even een avondje bijkletsen. Zien waar ze staan, heus, alleen dat. Zien welke keuzes ze hebben gemaakt. Als ik de schriftjes lees voel ik het. Niet dat ik niet ongelooflijk tevreden ben nu, maar dan mag ik ze nog wel missen toch? Ze waren van mij. Die dingetjes die ze hadden, ik herken ze soms in anderen en dan denk ik “hé, dat ken ik. Dat was zo leuk en lief.” En het zijn andere dingen dan ik vind bij Simone – de dingen die ik zo heerlijk vind bij haar.
Ze wisten het niet- dat ze iets achterlieten toen ze vertrokken. Dat ik ze altijd wel een beetje zou missen, allemaal. Dat komt omdat ik er altijd 100 procent bij was. Aan het opletten, opschrijven – opnemen. Gemis slijt -schuift op, maar het verdwijnt nooit helemaal. Ze zitten er nog. Als een vakantie-bandje: play, stop, re-wind. Een beetje versleten maar op eindeloos lint vastgelegd.
Marinda knijpt een oog dicht. “Als je er nou niks aan vindt, net als ik in Limburg dan kom je gewoon terug toch?”, zegt ze. “Of gewoon even voor een avondje?”
“Grapjas”, zeg ik.