Weet je, ijsberen stammen af van de ‘gewone’ bruine beren en aangezien er geen bruine beren in het uiterste zuiden wonen van het zuidelijk halfrond kan ditzelfde niet zijn gebeurd daar. Dat en dat de overtocht van de Noordpool naar de Zuidpool – logischerwijs niet te doen is voor ijsberen. Vandaar dat ze daar nooit terecht zijn gekomen.
Mijn vermoeden is dus dat er iets soortgelijks met de pinguïns is gebeurd. Al was er vroeger wel een soort pinguïn op de Noordpool de Reuzenalk (het kopje ‘uitsterving’ in deze wiki link is je om voor te schamen). Maar dit was dus een ander soort en geen familie van de pinguïn. Deze beide zijn dus waarschijnlijk van een vogel soort in de buurt van de polen geëvalueerd.
Intussen: Pinguïn hield niet van zwemmen. Niet echt. Maar hij had ook niet echt de kans gekregen. Albatros had hem met één poot het water uit geplukt. Hij deed zijn ogen stijf dicht. Hij durfde niet te kijken en dook met zijn gezicht in de zeemleren rug van walvis, maar hij hoorde al snel bekenden.
“Waar ben je nou weer aan begonnen, joh?”, zei Sneeuwkonijn. IJsbeer was gestopt met ijsberen. “Ja, waar gaan we naartoe Pinguïn? En waarom zonder ons?” De felle zon verkleinde zijn zicht. Pas toen hij opstond werd hem duidelijk dat hij op de rug van walvis met al zijn bekende afgevaardigden was beland. En ze stonden allemaal boos naar Pinguïn te kijken.
“Huh, waar komen jullie nou vandaan?”, zei Pinguïn. “Ja, wat denk je nou, kip?” Zei ijsbeer.
“Dat is toch gek.”, dacht Pinguïn. “Als je als pinguïn met een kip wordt vergeleken.”
Zie, je hebt pinguïns en kippen. Erg zijn wel meer vogels die niet vliegen, maar met deze twee moeten we het nu even doen. Dus als er maar twee zijn waar je het over mag hebben, dan is er altijd een laatste. En nou ja, die laatste – die zit echt samen met de Dodo (nog zo’n vreselijke wiki) onderaan de ladder.
Een kip.
Anders gezegd: Een kip vreet je op – een pinguïn niet. Dat is het verschil.
IJsbeer keek hem aan: “Zit je weer te dromen Pinguïn, Wat gaat er nou weer allemaal in dat hoofdje van je om? Waar gaan we naar toe mannetje?” Pinguïn keek hem aan “Ik moet naar de Zuid-Pool, ik hoor niet op de Noord-Pool “, zei hij.
De stilte was te snijden.