Leeftijd of ouderdom van een levend wezen of niet levend object op zeker tijdstip is de tijdsduur tussen het ontstaan en het bedoelde tijdstip. In veel gevallen zal het tijdstip het heden zijn, en is de leeftijd de tijdsduur van bestaan. Bij mensen wordt gerekend vanaf de geboorte, en wordt de leeftijd meestal gegeven in gehele levensjaren.
Winnie the Pooh is al zo oud, ik weet niet hoe oud. Hij ook niet. Hij heeft werkelijk geen idee, die malle oude beer.
Er staat een meisje van 15 voor de deur. Mijn vader heeft opengedaan en ze was nogal verbaasd. Eigenlijk een beetje geschrokken. Marinda is vlak na het werken in de bollen langs de slijterij gereden. Daarna heeft ze schreeuwend onder de douche gestaan van de jeuk en is vertrokken uit Hillegom. Ze heeft die fles wijn in haar tas gestopt en stond niet lang erna voor mijn deur. Aan de toonbank bij de slijterij stond een meisje dat rook naar hyacintenbollen, verwilderd en met zand op haar snoet. Ze zei: “Die…. doe die maar.” Dat is een binnenpretje. Die van mij.
Ik was er niet. Ik was er nog niet. Ik was vanmorgen vroeg vertrokken om naar mijn werk te gaan. Ik heb mijn ouders thuis horen komen die nacht omdat ik voor geen meter kon slapen. Ze lagen vanmorgen nog op een oor. Toen ik thuiskwam was ze al weg. Mijn vader dacht er niet over na. Tenminste ik denk het niet. Hij zei dat er iemand voor mij was langs geweest. Ik ging meteen bellen maar ze was nog lang niet thuis.
Vannacht droomde ik dat ze naast mijn bed stond “Wij zijn thuis.”, zei ze. Het was Marinda niet, het was mijn moeder. Ze gaf mij een kus op mijn voorhoofd. Ik gaf haar en knuffel. Het was verwarrend. Een soort mengeling van Marinda en mijn moeder. Een vreemde combinatie was het. Mijn hoofd gooide het helemaal in de war. Alsof de liefde van twee werd gecombineerd.
Kjeld had ook nog gebeld toen ik thuis was. Ik dacht wederom dat het Marinda was, maar helaas. Hij had een heel lijstje van wat we mee moesten nemen. Kjeld is van de lijstjes. Ik heb werkelijk geen idee waarom hij met mij naar Polen zou willen gaan. Ik ben soms zo’n chaoot. Het plan was gegroeid tot wat het nu was na onze vakantie in Parijs.
In Parijs hadden we zijn vriendinnetje ontmoet. Het meisje waar hij nu al zeker een jaar hele boekwerken mee deelde. Ik zeg vriendinnetje maar er was alleen maar schrijven tussen hun, maar dat is meer als genoeg. We waren op een camping en ik was wel een beetje uitgepraat bij de tent met Marco en Kjeld. Ik hoorde muziek, pakte de chips, drank en kaarsen en zei “Kom we gaan daarheen.”. Er zat een hele grote groep. Alleen zij sprak Engels. Zijn vriendinnetje waar hij de rest van zijn leven mee zou delen. “Can we sit and listen?”, vroeg ik. Er zaten twee jongens accordeon te spelen. Het was zo mooi.
Ik heb Marinda gebeld maar ze was nog niet thuis ze was bij Kathelijne. Ik mis haar zo. Wat zou ze allemaal hebben gedacht toen ze voor de deur stond. Misschien kon ze ook wel niet slapen vannacht.
Ik kijk naar de lucht en zie het blauwe van haar ogen. Het ligt als een deken over iedereen op deze wereld heen. Het raakt mij aan en ook haar. Ergens is ze. Ik sta met haar in verbinding door die lucht – die deken. Het dons. Wat ik uitadem en toevoeg vervliegt en wordt door haar weer ingeademd. Marinda is van mij. Niemand weet dat nog, maar dat komt helemaal goed.
Mijn moeder heeft vanmiddag mijn bed verschoond. Dat had ze niet moeten doen. Nu is alles van Marinda verdwenen pooh-hé. Ik ben op mijn bed in slaap gevallen als mijn moeder mij wakker maakt. “Er is telefoon voor je.”, zegt ze.
Wij hebben alleen in de huiskamer een telefoon. “Ben je daar.”, zeg ik. “Ja”, zegt ze. Gewoon een “Ja” is al genoeg. Genoeg om al mijn gedachtes stil te leggen.
“Je, ouders zijn weer thuis hé.”, zegt ze.
“Ja”, zegt ik.
“Jammer”, zegt ze.
“Ja”, zegt ik.
“Ik zie je morgen hé?”, zegt ze.
“Jazeker, beertje”, zegt ik.
“Beter, maar ik ben meer een Knorretje hoor.”, zegt ze. “Ook goed. Ik ken knorretjes die zijn lief.”, zegt ik “Als je maar niet denkt dat je meer moet zijn. Pooh doet ook gewoon wat hij kan.”
“Ja, dat is waar”, zegt ze.
Ik slaap als een roos in het schone bed die nacht. Onder dons en lucht.