Een detail is een onderdeel. Een deel van een concreet of abstract geheel. Een eigenschap of hoedanigheid in het algemeen. Het is klein in verhouding tot het geheel waarvan het deel uitmaakt of weer tot grotere onderdelen daarvan. Het is vaak ondergeschikt, of zo lijkt het – in dat groter geheel. Het is dat wat men apart beschouwt, beschrijft – omschrijft.
Details zijn zo belangrijk, ik heb er veel in deze blog niet weggegeven. Je hebt geen idee.
Ik ga dat nu ook niet doen. Het mag niet. Details. Ze zijn van mij. Van Marinda en mij. Ik heb al te veel weggegeven.
Maar weet je. Ik las ergens dat toen zij haar heelal schiep en alles begon, ze even probeerde het terug te stoppen in het doosje. Het liep compleet uit de hand. Zo voelde het. Het was maar heel even dat ze dat wilde, het bleek onmogelijk. Ze kon het niet meer tegen houden, maar dat gaf niet. Toen omarmde ze het en dat brak alles open. Ze bedacht nieuwe dingen. Dingen die iemand anders nog nooit had bedacht en zo begon het. Toen ze alles wilde. Alles wat daarna kwam. Ze kon dat zo goed. En ze wilde dat met mij. Alleen maar met mij.
Sommige vrouwen zijn een niet te stoppen natuurgeweld. Ik heb er al een paar omschreven, maar ik was er niet bij toen het begon bij hun. Dat was iemand anders. Bij Marinda was ik dat wel en het was zo mooi en lief en rustig. Zo bijzonder. Trauma vrij.
Liefde en dat bedrijven gaat niet om wat je er zelf uit wilt halen. Er is wel zo’n momentje. Ik weet het wel. Het begint met wij en dan al heel snel met ikke.
Dat valt niet te ontkennen, maar ik vind “ik” niet meer zo interessant. Ik ken het wel nu. Ik weet precies wanneer. Weten wanneer is saai. En snel is nooit goed. Nee, dan gaat het om die kleine details. Van haar, niet van mij.
“Stop!”, zegt ze.
“Nee, niet stoppen!”, zegt ze dan.
Zoiets. Dat is echt 10 keer leuker.
Het is verlangen. Verlangen naast iemand te kunnen lopen die jou snapt. Niet als bezit maar als gelijke. Waar je iets mee deelt dat niemand anders kent. Alles kan loslaten waar jij bij bent en weg kan glijden, heel langzaam.
Het is tussen jou en haar, hem en haar, hem en hem, haar en haar. De formatie maakt niet uit. Binnenpretjes zijn het. Details. Heerlijkheden als cadeautjes. Je moet erop letten. Er oog voor blijven houden. Omdat zij het heelal schiep als een lichaam. Als een wonderland en paradijs. Het is. Het was altijd al. Omarm het.
Want wij hebben allemaal een vrijkaartje. Ik hoop dat je dat snapt.
Dat is grappig trouwens, vrijkaartje – binnenpretje.
Marinda ligt naast mij. Het is 4 uur in de ochtend. Haar blonde haren zitten in een slaapklit. Ik sterf van de honger. We hebben immers niets gegeten en alles in onze lichamen verbrand. Alles. Ik heb gisteren boodschappen gedaan en had dingen in huis, maar toen stond ze ineens voor de deur. Ze ging douchen en toen. Nou ja, toen dus.
Ik stap uit bed. “Wat ga je doen?”, hoor ik haar zeggen. “Ik moet iets eten, jij ook trouwens.”, zeg ik. Niet lang daarna kom ik boven met thee en boterhammen. Marinda zit rechtop, haar slaapklit zit nu boven op haar hoofd. Ze is prachtig. “Lust je hagelslag?”, roep ik.
Marinda duikt op de boterhammen. “Had je nog wel iets in de trein gegeten?”, vraag ik. “Nee, ik had een appel mee van Kathelijne.”, zegt ze terwijl ze het brood naar binnen propt. Weer een onuitwisbaar beeld, Marinda naakt met een boterham met hagelslag en dat proppen.
“Ik moet beter op jou gaan passen.”, bedenk ik. “Veel beter.”