Slaap is de periode van inactiviteit en afwezigheid van wakend bewustzijn, waarbij het lichaam tot rust komt. De slaap-waakritmiek wordt bij mensen en dieren geregeld door gebieden in de hersenstam en de hypothalamus. Slaap wordt gekenmerkt door subjectieve kenmerken (goed, slecht, diep, ondiep), het patroon van perioden van slapen en waken binnen 24 uur, en fysiologische kenmerken.
Ik slaap al een tijdje met mijn schriftjes onder mijn kussen. Het is in een bed waar ooit een ramp had voltrokken. Waar we onschuldig begonnen en in één nacht van deze onschuld werden ontdaan. Het ging me niet nog een keer zo gebeuren. Als ik maar enigszins het idee had dat ik te maken had met onervarenheid was ik vertrokken. Zo was het.
Bij Marinda was het overduidelijk. Alles was nog gloed nieuw – pas en maagdelijk mooi, maar ik was niet vertrokken. Het lukte niet. Ik zwom al weken in haar blauwe ogen weg maar bereikte niets. Ik verlangde ernaar inmiddels. Verlangen naar alles wat zij was. Misschien om het goed te maken. Iets opnieuw te doen. Om niet nog eens een trauma te veroorzaken, maar een onvergetelijke herinnering. Voor Marinda. Vooral vanwege Marinda. Het liet me niet los. Die gedachte. Deze:
Ik zou alle gordijnen dicht doen en met de kerstlichtjes van zolder de trap naar boven doen verlichten. Er zou per traptree een kledingstuk liggen. Van mij, van haar, om en om tot aan mijn kamer. Ik zou haar in bed toe stoppen en een kaars aan doen. Er zou muziek opstaan.
Ik zou de kurk in de fles wijn drukken en een slok delen met een kus. En nog een kus. En nog een. Ik zou alles toepassen wat ik had geleerd. Langzaam en zonder gevoel van tijd.
Ik zou zonder angst zijn omdat er geen grenzen waren bij Bo. Ik zou weten wat ik vooral niet moest doen omdat Marieke dat had verteld. Ik zou dingen zeggen zo als Maureen dat deed – kleine woordjes – en ik zou horen dat ze haar adem in hield- ze heel stil werd, zo als Lieke tot elk ultieme moment. Tot haar lichaam samentrok tot een bolletje. Samen alles eindelijk samen en dan zouden we in slaap vallen en zou ik met haar weer wakker worden.
Sorry, het staat er. Ik kan er zwaar censuur op toepassen maar het zijn maar gedachtes. Ik had namelijk verteld aan de zus van Marinda dat ik nu alleen thuis was. Dat niet alleen mijn ouders maar ook mijn zus vertrokken was. Het plan dat Marinda zou zeggen bij Kathelijne te gaan slapen en zo met mij het bed te delen was daardoor van tafel. Haar moeder had er naar gevraagd en ze had gewoon eerlijk antwoord gegeven. “Ik wilde naar Jeffrey gaan.”, zei ze. Marinda kan niet liegen. Haar zus had haar verraden.
Alles was anders nu het niet meer zo mocht gaan gebeuren. Ze had natuurlijk gewoon kunnen doen wat ze wilde, maar dat deed ze niet. Alleen al de gedachte dat zij liefde deelde met mij, meer liefde dan er tussen haar ouders al jaren was en dat haar moeder wist wanneer en waar, was niet de bedoeling. Buiten dat die gedachte haar misselijk maakte, moest het van ons zijn en niemand anders.
En dus hingen we op na een lang gesprek aan de telefoon. “Het maakt niet uit.”, had ik gezegd. Daarna maakte ik mijn eten en ging ik slapen in een leeg huis. En het slapen ging goed, slecht, diep, ondiep, tot het piekeren verdween. Het kwam er nog wel dat moment. Heus. Dat ze hier zou liggen bij mij. Het was alleen ineens minder tastbaar dan eerst. Dat was alles. Wij hadden alle tijd.