Engelse en Ierse jongelui zijn er genoeg in de jaren negentig om bollen te pellen, maar hun uitbundige wijze van weekend vieren doet ze soms pas ’s woensdags op het werk verschijnen. Van een alternatief -Nederlandse scholieren verlangt de wet dat ze bij hun intrede in de bollenschuur een geldig identiteitsbewijs meebrengen, sofinummer, kinderbijslag of studiefinancieringsnummers en ziekenfondskaarten hetgeen gecontroleerd moet worden en in de boeken moet worden verwerkt. Soms houden die pellers het na een dag al voor gezien. Bollen pellen moet je kunnen en willen doen. Het is dus niet te verwonderen dat de kwekers massaal pel-machines hebben aangeschaft.
Marinda was een peller zodra het kon ging ze. Het was hard werken en als het op was, was het op. Marinda was niet zomaar en peller, zij kon Hyacintenbollen pellen. Dat was lastiger dan welke bol dan ook en het jeukte als de neten. Ik heb haar in latere momenten wel schreeuwend onder de douche horen staan. Dan moest ik haar op allerlei plekken insmeren met zalf. De eerste 15 minuten was het dan nog 10 keer erger dan de normale jeuk van de hyacinten. Waarna de huid weer tot rust kwam. De bikkel.
Als je klaar was met werken ging je naar de kroeg. Een kroeg in Hillegom was bekend bij Engelsen, Ieren en Bollenmeisjes. Die combinatie maakte die kroeg dé plek in Hillegom. Marinda kende hem goed. Zonder de alcoholleeftijd van nu was er in de kroeg geen enkel probleem. Marinda zit nog midden in tentamens als er al hard wordt gepeld. Ze heeft er nog geen tijd voor. Naar de kroeg kunnen we wel, ik heb Marinda weer op een bankje overhoord. Ze heeft er vertrouwen in.
Als we de kroeg in stappen wordt Marinda vrijwel meteen aan een tafel geroepen. Ze stel mij voor als ‘Her boyfriend’ en we gaan zitten. Ik zit naast een wat ouder Ier die mij ondanks de nog jonge avond vrij glazig aan kijkt. “So you are her boyfriend?”, zegt hij. “You lucky basterd!” Deze jongen is zeker 10 jaar ouder dan ik. Ik knik mijn hoofd. “So where are you from in Irland?” De man moet even nadenken. “I’m from fucking Calway brother.” zegt hij. “That’s nice.”, zeg ik. “No it’s not, fuck, it’s a terrible place to live”, zegt hij. “With al that fucking it can’t be that bad.” zeg ik. Hij hoort mij niet, de muziek staat snoeihard.
De bar doet een rondje met bitterballen. Voordat het gesprek een nog onprettiger wending kan krijgen zie ik de Ier een bal in een keer in zijn mond stoppen. De bitterbal die minder dan een minuut geleden in 190 graden frituurvet had gezeten. Ik hoor de bal letterlijk sissen in zijn mond. Het neemt wat slokken van zijn bier terwijl hij de bal wegwerkt. Na nog een paar slokken bier herpakt hij zichzelf.
“Bloody hell you fucking dutch are fucking delusional, fuck.”, zegt hij. De rest van de avond likt hij zijn wonden aan de binnenzijde van zijn vuile mond en is hij opmerkelijk stil.
Marinda is op mijn schoot gaan zitten. We delen een biertje. “Ga je met me mee naar huis vanavond?”, zegt ze. “Mag dat?”, vraag ik. “Nee, natuurlijk niet.”, zegt ze. “Dat lijkt me dan niet slim. Anders kom ik morgen overdag bij je langs?”, zeg ik. “Nee, dat kan niet ik moet echt leren. Als je nou nu meeneem schop ik je morgenvroeg het bed uit?”, ze grinnikt. “Zelf mijn zus vind jou leuk, we kunnen nu wel een potje breken.”.
Het gesprek aan tafel laatst met haar moeder de rest was verder goed verlopen. Ik had denk ik wel over kunnen brengen dat ik het goed voor had met Marinda. Haar warme bed lijkt te verdoezelen wat het allemaal voor problemen met zich mee gaat brengen. “Laten we dit netjes doen.”, zeg ik. “Ik zie mezelf niet echt via een regenpijp het huis uit klimmen.” De constante sensuele spanning tussen Marinda en mij was soms bijna onmogelijk te bestrijden, maar er was een moment ergens in de toekomst dat wij alles zouden kunnen wat we wilde.
“Nee echt, ik ga naar huis.”, zeg ik. “Ik wil alles dat weet je best, maar we gaan het niet zo doen.” Marinda knikt. Aan het einde van de avond en mijn rit terug met de bus vulde mijn lijf zich weer met leegte. “Ik had gewoon mee moeten gaan.”, bedacht ik. “Nee, nog heel even.” piekerde ik verder. De vakantie kwam er aan nog maar en paar weken. Ik ging die eerste maandag van de vakantie weer als stoffeerder aan de slag. Mijn ouders zouden dit jaar met z’n tweeen op vakantie gaan. Dan had ik het rijk alleen.
De wereld lag ergens aan onze voeten.