Koningsdag, eerder Prinsessedag en Koninginnedag, is een nationale feestdag in het Koninkrijk der Nederlanden ter ere van het staatshoofd. In alle delen van het Koninkrijk geldt dit voor de meeste werknemers als vrije dag en wordt het gevierd met verschillende festiviteiten, waaronder de vrijmarkten en het dragen van oranje kleding, zo als een oranje hoedje.
Marinda en ik hebben afgesproken voor het station. Ik heb een OV-kaart, Marinda moet nog een kaartje kopen. Het is een onmogelijke taak. Het is een eindeloze rij. Iedereen wordt op de proef gesteld in station Haarlem. Marinda verdwijnt naarmate ze dichter bij de balie komt. Ik kan haar niet meer zien.
Ineens staat ze voor mij met een oranje hoedje. “Wat heb je?”, zeg ik. “Ik heb een kaartje.” Ik schud mijn hoofd. “Nee, op je hoofd.” Marinda knijpt een oog dicht. “Huh? Ohw, hoedje gekregen, gewonnen.” Ik snap het niet. “Gewonnen?” Marinda kijkt de menigde in. “Mja gewonnen, lang verhaal, te lange rij en hoedje gewonnen.”, zegt ze “Kom”
We stappen de trein in. Het wordt steeds voller. Het is niet leuk. Net voor de trein vertrekt duwt ze mij naar buiten en stapt ze uit. “Wat doe je?” Marinda kijkt angstig. “Dit trek ik niet.”, zegt ze. Ze heeft gelijk. “We hoeven niet naar Amsterdam.”, zeg ik. “We hoeven helemaal niets.”, zeg ik.
Als we terug lopen via de stationshal, loopt Marinda naar een meisje dat daar in de rij staat. “Moet je maar één kaartje?”, vraagt ze. Het meisje knikt. Marinda pakt haar kaartje uit haar zak en geeft het weg. Ze doet haar hoedje af en zet het op haar hoofd. “Veel plezier.”, zegt ze.
Als we de hal uitlopen knijpt ze in mijn hand. “Dank je”, zegt ze. “Het kan mij niet schelen waar ik ben, als ik maar bij jou ben.”, zeg ik.
We eindigen op een kleedje naast een paar kinderen in het Kleverpark. Terwijl we zoenen staat er ineens een meisje met cake voor onze neus. “Zijn jullie verliefd?”, vraagt ze. “Enorm”, zeg ik. Marinda grinnikt.
“Heerlijk”, zegt het meisje.
“Heerlijke cake voor 1 Gulden.”