Een schoolrapport is een overzicht van de prestaties van een leerling op school. Meestal wordt de prestatie voor een bepaald vak uitgedrukt in een (rapport)cijfer, soms ook met een beoordeling in woorden. Een rapportcijfer is meestal het al dan niet gewogen gemiddelde van de behaalde cijfers voor een vak. Veelal bepalen de cijfers op het rapport of de leerling overgaat, doorstroomt naar een ander niveau of blijft zitten. Mij moest je nooit vragen naar mijn rapport op de lagere school. Ik was een dromer.
Ik heb een schriftje waarin mij juf heeft geschreven: “Buiten gebeurt er van alles, maar in je schriftje helemaal niets.” Het trok wel bij later. Het was een valse start. Toen ik dingen ging doen die mij interesseerde. Ik ben wel nog steeds hopeloos allergisch voor cito testen.
Mijn juf moest eens weten wat er nu in mijn schriftjes allemaal gebeurt. Hoewel, op goed Nederlands moet ze het maar niet controleren. Ik zie de fouten nu. Ik begin het al iets meer te snappen. Ik vind het nog lastig. Ik corrigeer me nog steeds de tandjes, maar het is al minder dan aan het begin. Mijn teksten van deze ochtend zijn nooit dezelfde die aan het einde van de dag klaar staan.
Ik kan Lotte mijn dochter met moeite met Frans overhoren. Wiskunde VWO van Teun ligt mij beter. Ik spreek geen woord Frans dus dat is altijd lachwekkend voor haar. Door mij te corrigeren leert ze beter dan verwacht. Mijn verkeerde uitspraken zijn legendarisch en één grote ezelsbrug. Het is herkenbaar.
Ik ken het. Ik moest Marinda weleens overhoren. Marinda is goed met talen
. Op het bankje in het dorp overhoor ik haar. Mijn verkeerde uitspraken zijn lachwekkend en het heeft iets bijzonder erotisch als Marinda in het Frans iets zegt. Ik let niet goed op. Ik droom weg.“Zei ik het goed?”, vraag ze. “Weet ik veel, het klonk geweldig.”, zeg ik. “Dit schiet niet op zo.”, zegt ze. “Je moet me ook niet na elke zin zoenen hoor, dat leidt af.” Ik snap het maar kan het niet helpen. “Je bent ook zo lekker.”, zeg ik. “Misschien ben ik niet de uitgesproken persoon om dit te doen.” Marinda zucht. Ze knijpt een oog dicht. “Mja, maar het is dit of ik ga naar huis en doe het zelf. Ik heb maandag mijn proefwerk.”, zegt ze. Het is een lastig keuze. Ik doe mijn best maar het is zo moeilijk.
“Ik kan het ook fonetisch opschrijven voor je?” Ik houd het hoofd koel. Marinda kijkt mij vragend aan: “Weet je niet wat dat is?”. Ik knik mijn hoofd en zeg: “Jawel, een beetje.” Ze zet in. “Fonetisch is een manier van schrijven. Hierbij schrijf je iets op exact zoals je het ook uitspreekt. Bij een Frans woord als “trottoir” bijvoorbeeld schrijf je dan: “trottwaar.”, zegt ze. Nog voor ik iets kan zeggen begint Marinda druk te schrijven. Ik duw mijn gevoel dat ik wederom een snotneus ben weg.
Marinda is aan het schrijven zonder dat ze nog in haar boek kijkt. Als ze helemaal klaar is en ze mij het schrift geeft, kijk ik haar aan. “Ongelooflijk. Je hebt niet een keer in je boek gekeken”, zeg ik. “Je kent het helemaal uit je hoofd.”
Marinda pakt het boek. “Mooi, dan zijn we klaar”, zegt ze. “Allons au pub!” Ik moet haar toch weer zoenen.
Ze slaat haar boek dicht en we vertrekken. Ik weet niet wat we gaan doen. Ik heb wel een vermoeden. Een pub klinkt goed.