Wat een droom is en waar het precies voor dient is niet bekend, al zijn er wel vermoedens. Zo is gebleken dat men vaak droomt over dingen die men overdag heeft meegemaakt. Dit wordt de dagrest genoemd. Dromen zouden helpen de gebeurtenissen te verwerken. In een droom zou men ook nieuwe ideeën kunnen opdoen omdat de hersenen ’s nachts totaal anders denken dan overdag, onlogisch en associatief.
Intussen: Dit is post vijfenzeventig, ver verwijderd van de eerste met Bo of de kroeg op Texel. Ik heb ook wel aardig wat gedroomd. Deze meisjes spoken, maar dat geeft niet. Ze zijn een opmaat naar mijn Simone.
In het schriftje ben ik er nog niet klaar voor. Ik lees het aan alles. Te veel dingen die ik nog te complex maak. Te veel dingen die niet relevant zijn. Simone zou me niet zien staan. Ze zou niet naar me willen luisteren. Niet alleen om mij, maar ook omdat zij andere passeert.
Mensen haken af. Lezen dit niet meer. Ze vragen waarom ik dit doe. Ik weet het wel. Ik zie het om mij heen. Vrienden die uit elkaar gaan. Mannen en vrouwen die zoeken – vragen. Is dit het? Is er niet meer? Jonger, fitter, mooier, beter?
Ik lees mijn schriftjes. Ik word elke dag weer opnieuw verliefd. Als een jonge hond, heel even. En dan sla ik ze dicht. Kijk ik naar mijn Simone en nog 3 andere paar ogen. Dan is het weer weg. Want wat ik lees kan ik niet meer overtreffen, maar wat ik nu heb is niet te evenaren.
Het examenfeest van Marion was er. Zij zat op de PABO en was het vriendinnetje van Wilbert. Ik was uitgenodigd. Ik heb zo heerlijk gedanst.
Simone was daar ook. Het was de eerste keer dat ik haar zag. Ze was prachtig met lang haar, zoals nu, maar zo veel jonger. Net als ik toen. Simone was en is ook een danser. Ze was niet met mij. Ze was er niet voor mij. Nog lang niet. Ze was met Marcel en zij zat ook op de PABO. We hebben gedanst. Toen ik buiten stond zag ik haar achterop springen en met hem weg fietsen. Dat was het laatste wat ik zag tot aan de avond veel later dat ik haar meenam en ze nooit meer wegging. Nooit meer.
Er zitten een eeuwigheid tussen mij en haar vanaf het moment van Marinda. Het moment dat ze wegreed achterop die fiets. Er moet nog zo veel gebeuren. Niet alles is opgeschreven. Het blijft bizar. Ik heb een meisje zien dansen dat ergens ooit de moeder van mijn 3 kinderen wordt en de liefde van mijn leven is. Ik weet dat nog niet. Ik heb geen enkel benul.
Het is ook nog niet belangrijk. Nog niet. Als ik thuis kom en ga slapen – droom ik van Marinda. Ze heeft 2 vlechten in en kijkt me aan met haar blauwe ogen. Er hangen blaadjes in haar blonde haar en ze heeft vegen op haar snoet. Ze knijpt een oog dicht en blaast rook in mijn gezicht. Ze staat op de dansvloer bij de PABO te dansen en iedereen raakt het ritme kwijt. Ze plakt aan mijn hand vast. Het voelt voor eeuwig.
“Zullen we dit nog even samen doen?”, zegt ze. “Deze tijd nog even vullen?”
“Is goed.”, zeg ik.
“Kom”, zegt ze.
“Er is nog te veel dagrest, dat maken we eerst op.”, zegt ze
Ik heb het vast zo gedroomd, vast.