Nieuwsgierigheid is een natuurlijk onderzoekend gedrag dat voorkomt bij de mens en vele andere diersoorten. Het is het emotionele aspect van levende wezens dat leidt tot verkenning, onderzoek, en leren. Met de term nieuwsgierigheid kan zowel het gedrag als ook de onderliggende emotie worden bedoeld.
De nieuwsgierigheid van Marinda was af en toe enkel te stoppen door haar te zoenen. Het was heerlijk maar ook een soort zelf bescherming. Ik denk dat ze soms niet half wist hoe beladen haar vragen waren voor jongen van twintig.
“Wat vind je van mijn nieuwe bh? Ik heb het gevoel dat hij nu al weer te klein is.”, vraagt ze. Ik ga haar maar weer zoenen. “Als we nou allebei te veel speeksel aan maken, wie moet dat dan doorslikken?”, vraagt ze. Slik, niet logisch, maar ik ga toch maar weer zoenen. “Waarom zit je zo te wiebelen? Zit je broek niet lekker?” Grinnikt ze. Zoenen, zoenen en maar weer zoenen.
Ik voelde mij soms net een alwetend orakel. Het is misschien ongepast dit sprongetje, maar ik weet nog wel de eerste dag dat Teun was geboren en ik in de avond droomde dat hij zoveel vragen had dat ik er niet van kon slapen. Zoiets.
Er vallen wel stiltes. Dan pak ik een stuk hout van het strand en begin ik te snijden. Met mijn gloednieuwe zakmes. “Wat ga je maken?”, vraagt ze. Die ken ik. Die kan ik wel zo beantwoorden. “Ik ga kijken wat er in zit.”, zeg ik. Marinda kijkt me aan. “Goed antwoord”, zegt ze.
“Als er iets was dat je zou willen, wat zou dat dan zijn?”, vraagt ze. Ik kan wel iets bedenken, maar ik ben net weer afgekoeld. “Volgens mij heb ik alles nu al.”, zeg ik politiek correct. “En jij dan?”, vraag ik. Marinda knijpt een oog dicht. “Jij weet vast wel wat ik wil.”, zegt ze.
Mijn hoofd slaat op hol. Als ik ergens niet aan wil denken is dat het. De laatste keer met iemand onervaren, buiten mijzelf dan, was een ramp. “Dat kan ik je niet geven.”, zeg ik. Marinda haar ogen worden groter. “Waarom niet jij hebt het toch al eerder gedaan?”, zegt ze. Hoorde ik.
Maar ze zei: “Gemaakt” niet “Gedaan”
Ik was net op tijd. Ik had bijna alles al verteld wat ik dacht, wat ik niet wilde, wat ik had meegemaakt, maar ze wijst naar mijn ketting. “Deze, deze heb je toch zelf gemaakt?” Om mijn nek hangt een ketting. Een gevlochten leren bandje met een grote schelp. Een schelp die Bo mij gaf en die ik sindsdien om mijn nek droeg.
“Wil je zo’n ketting?””, zeg ik. “Ja, wat dacht jij dan?”, zegt ze. “Dat wil je niet weten.”, zeg ik.
Haar ene oog gaat weer dicht. Ze kijkt me heel lang aan. Dan zegt ze: “Aha, nou dat wil ik ook wel hoor. Ooit eens, maar niet nu.”
“Goed antwoord”, bedenk ik.
“Nu heb ik touwtje”, zegt ze.
“Touwtje?”, vraag ik.
“Ja, man touwtje?”, zegt ze.
“Ik ben hartstikke ongesteld. Dan heb ik een touwtje.”
Ik ben er van overtuigd dat heel het strand mij heeft horen lachen.
“Dat heb ik echt nog nooit gehoord.”, zeg ik terwijl ik mij verslik. “Jij bent echt leuk.”