Ik hou van de trein. Ik heb veel in de trein gezeten. Mooie momenten. Met Simone. Met Marieke. Met Maureen. Met Hèlen.
Met Bo niet. Die vertikte het om met de trein te gaan. Zij had een rijbewijs. Dat was best stoer vond ik. Het was alleen doodeng bij haar in de auto zitten. Ik probeerde het zo veel mogelijk te vermijden. Die deed echt 10 dingen tegelijk. En dan had ze niet eens een telefoon. Radio rommelen, cd opzetten, make up, haar, kus geven, praten, praten, praten. Ik weet niet hoe dat nu is. Hoe ze dat nu doet. Met mobieltjes enzo. En kinderen achterin. Bo is er nog dus het zal wel goed zitten.
Maar doodeng hoor met haar. Bo parkeerde de auto een keer boven het kopje van Bloemendaal. Vlak voor de deur van haar huis. Ik kon er nog net op tijd induiken om aan iets te trekken of in te drukken. Het was een automaat. Ik deed maar wat. Ik moest er wel induiken want anders was ik door de portier van de auto meegenomen. En die auto was anders zo naar beneden gerold. Mijn benen bungelde uit de auto terwijl ik via het linker portier probeerde het voertuig te stoppen. Het moet een belachelijke vertoning zijn geweest. “Wat zit je nou te lachen joh.”, zei ik. Terwijl Bo op de grond rolde en ik verward uit de auto sprong toen deze stil stond. Ik vond het niet grappig. Ik probeerde er altijd een draai aan te geven als ze die sleutels bij de deur pakte. “Kunnen we niet fietsen?”, vroeg ik dan. Daar had ze ook een bloedhekel aan, fietsen. Maar dan deed ik dat wel.
Ik heb geen verstand van auto’s. Dit was een dure. Die van haar vader. Ik heb wel eens gevreeën in die auto met Bo. Dat was pas echt onhandig. Maakt niet uit hoe duur hoor. “Hier?”, zei Bo dan. Ze stopte de auto zomaar ineens aan de kant. Geen doen. Vrijen in een auto. Daar zijn ze niet voor gemaakt. Auto’s. Wij ook niet trouwens. Er zit altijd wel iets in de weg. “Sjees mina, kunnen we niet gewoon naar huis rijden?”, zei ik dan. “Ja, is goed, ga maar rijden.”, was het antwoord. Standaard. Ja, dat had ze nog leuker gevonden. Als ik zomaar ineens was gaan rijden. Ik had het wel een keer gedaan met haar. Op zo’n pleintje voor de afslag bij Zandvoort. Bo kon het voor geen meter uitleggen. En het was een automaat. Die ging gewoon ongevraagd rijden.
Nee, geef mij maar de trein. Ik hou van de trein. De trein is leuk. Lekker lezen onderweg. Ergens naartoe. Je kunt mensen kijken. Of eindeloos ver naar buiten staren. Kijken naar het vriendinnetje dat je mee hebt natuurlijk. Wat je ook kan doen is inprikken op andermans verhalen. Mensen die ook in de trein zitten. Dat is ook leuk. Het is altijd het begin of het einde. Het begin van een avontuur of het einde ervan. Het voelt wel anders dan gewoon zitten natuurlijk. Maar ik word er niet misselijk van. In een auto of bus vaak wel.
Ik moet met de bus vanaf nu. Ik loop stage bij een zeefdrukkerij in de buurt van Halfweg. Ik zou het ook kunnen fietsen. Dat zou best sportief zijn. Maar ik heb daar weinig zin in elke ochtend. Ik wacht op de bus bij de Leidse vaart. Ik snap het nooit zo goed met bussen. Ik kijk nooit op borden of naar tijden. Ik kan er toch weinig aan doen. Als iets elke dag op hetzelfde moment komt ben je of te vroeg of te laat. Een beetje domme theorie. Er zijn altijd uitzonderingen. Ik stond een keer bij de Zijlweg te wachten toen een dame vroeg: “Hoe laat komt de bus?”, ik zat daar al een tijdje. “Ik heb geen idee”, zei ik. “Maar ik ben waarschijnlijk te vroeg.” De dame keek op het bord en zei: “Dan zit je hier tot morgen denk ik.” Op zondag reden er blijkbaar helemaal geen bussen op dat traject.
In de bus richting mij stage zit Marielle altijd op dezelfde plek. Ik ken haar via mijn nicht. Ik heb haar een keer op een feest gezien. Ze is ook weleens in het Patronaat. Ze hangt aan een groepje dat denk ik gemiddeld zo’n 5 a 10 jaar ouder is dan ik. Maar wij schelen maar 3 jaar. Marielle werkt in Amsterdam. Marielle is een klankbord voor mij. Ik praatte over Maureen maar ook over een hele hoop andere dingen. Mijn stage en school. Marielle kan heel goed luisteren. Ik zat nogal in een dip na mijn verjaardag en dat hele gedoe met Maureen. Niet meteen hoor. Wel op die maandag ochtend. Ik ben altijd zo zielig in de ochtend. De ochtend is nooit echt mijn vriend. Ik ben niet goed in ochtenden.
“Hoe was je feestje.”, vroeg ze. Ik moest er eigenlijk maar niet over beginnen. “Mja, was echt leuk”, zei ik een beetje behouden. “Ohw, hadden mensen toch nog afgebeld?”, vroeg ze. Ik had mijn angsten blijkbaar al eerder in de bus aan haar kenbaar gemaakt. “Nee, hoor iedereen was er wel.” zei ik. Marielle was leuk. Ze porde mij in mijn zij. “Hé Joh wat wat is er dan? Je weet hoe lang deze busrit duurt toch? We hebben niet een eeuwigheid.” Ik frummelde aan mijn tas. “Maureen gaat weg. Ze gaat naar Gent het is klaar.”, zei ik. Marielle pakte mijn hand vast. “Jeetje wat lullig gewoon op je verjaardag? Wat een kip zeg.”
Ik hou van het woord “Kip” het is netje maar het zegt van alles. Ik gebruik het nog steeds. Ik heb het van Marielle. Ik werd een keer aangereden door een dame die op de fiets die naar haar telefoon staarde. Ik had voorrang. Ze keek nergens naar. Haar dochtertje zat voorop. “Kip!”, zei ik. Ze hoorde me niet. Maar haar dochtertje wel en zat wild om zich heen te kijken. “Waar?” zei ze. Dat was grappig -binnenpretje.
“Nee , ze had wel gewacht hoor. Tot iedereen naar huis was”, zei ik. “Ach, het maakt ook niet uit. Ik was toch niet echt verliefd” Marielle kneep in mijn hand. “Maak jij dat de kat maar wijs.”
Ik snap het niet spreekwoorden of gezegdes. Ik weet niet eens wat het verschil is tussen die twee. Dat met die kat is een spreekwoord toch? Ik neem het te letterlijk. Waarom zou ik dit onze kat wijs willen maken? Wat zou dat toevoegen? Ik zeg het ook altijd verkeerd. “Zal ik even met de deur op de mat vallen”, zei ik laatst. “Je valt met de deur in huis.” werd er gecorrigeerd. “Wat maakt het nou uit dan val je toch met de deur ook op de mat.”, zei ik. Ik snap het niet. Ik verzin ze soms ter plekke.
Marielle blijft zitten, ik moet er uit. Het is te vroeg. Veel te vroeg. aankomend weekend heeft Marieke mij uitgenodigd. Ik weet echt niet wat we gaan doen.
Echt leuk -binnenpretje.