Maureen en ik zitten in het Oosterpark. Ze heeft korstjes meegenomen voor de duiven. Ik hou niet van duiven. Stadsduiven bedoel ik dan. Met Marieke was ik een keer in Utrecht. We stonden leuk bij een etalage te kijken toen een stadsduif besloot dat het een goed idee was zijn patat vol gevreten lichaam te ontdoen van wat er dan ook over was. Zo op mijn schouder. Ik ging helemaal scheeflopen zo erg was het. Marieke moest zo lachen. Ik niet. Ik vond het niet leuk. Een voordeel was wel dat ik haar korte groene spijkerjack aan mocht die dag. “Het is toch lekker jou jas.”, snauwde ik. Dat kon Marieke niets schelen. Maar het was gewoon ronduit smerig.
Ik heb ook een keer een duif tussen mijn spaken gehad. Ik reed door de Gierstraat langs de dierenwinkel en toen kwam hij aanlopen. Het duurt altijd even bij duiven voordat ze realiseren: “Ik ben een vogel. Ik kan ook best vliegen.” Maar dan is het altijd net te laat. Dan denk je: “Heb ik hem nou platgereden of niet?” En dan duiken ze zo maar weer ergens op. Nou deze Duif niet. Daar was helemaal niets meer van over.
De man uit de dierenwinkel stapte over een enorme hond die daar altijd voor de deur lag en riep: “Misschien is hij geringd?” “Geringd dat meen je niet”, zei ik, wat een vraag zeg. “Ik ga echt niet zoeken hoor.” Ik gaf de duif een soort schopje naar de zijkant van de straat nadat ik hem tussen mijn spaken had weggetrokken. “Sukkel” dacht ik. Stadsduiven zijn sukkels. Die hebben het vliegen ingeruild voor patat bij de Febo. De vogel wilde een ‘patatje met’ en stopte spontaan met vliegen. Stadsduiven zijn een goed voorbeeld van wat er met de natuur gebeurt als mensen zich er mee gaan bemoeien.
Ik zat een keer bij Kjeld een vriend van mij achterop in Amsterdam. Nog zo’n idioot op een fiets in Amsterdam. Doodeng. Hij reed over een duif en ik keek achter mij en zag dat het beest half mank verder huppelen. “He, je reed een duif aan”, zei hij. “Ohw”, zei hij. “ik dacht dat het een krant was.” Ik moest echt zo lachen. Ik viel bijna van die fiets af. Dat is nog steeds een binnenpretje. Die opmerking kan ik altijd oproepen en dan rol ik schuddebuiken op de grond.
Maar Maureen vond ze leuk en ze had brood mee. Haar korstjes. “Het maakt ze nooit zo veel uit hé”, zei ik. Ik keek naar een mannetje dat met een halve poot nog steeds de indruk had dat zijn genen prima gedeeld konden worden met een vrouwtje dat daar liep. Hij was druk bezig koerend haar te versieren. “Het is herfst. Maar als het aan dat mannetjes ligt gaat het tot de winter door bij duiven.” Maureen moest lachen. “Dat is toch en beetje ‘man’ eigen”, zei ze. “Alhoewel, jij hebt je vannacht nog goed in kunnen houden.”
Ik werd een beetje boos. Dat kwam niet door Maureen hoor maar door die algemene gedachte: “Mannen denken altijd aan sex.” “Dat hadden we toch afgesproken?”, zei ik. Maureen keek mij aan. “Dat weet ik wel maar dat helpt niet altijd.” Ik snapte wat ze bedoelde. “Het is niet zo dat alle mannen daar heel licht mee om gaan hoor.”, zei ik. “Oei is het een gevoelige snaar?”, vroeg ze.
Ik zag aan Maureen dat ze iets anders dacht dan ik bedoelde. “Ik ben geen maagd meer hoor en dan nog.”, zei ik. “En ik vind vrijen heerlijk.” “Ik ben er gewoon niet zo makkelijk in.” Maureen was oprecht verbaasd. Misschien stond het ook wel recht tegen over alles wat ze eerder had meegemaakt of ik had verteld. Maar geloof mij het was voor mij nog steeds een lastig iets. “Dan ben je denk ik een uitzondering”, zei ze. Ik wilde het opnemen voor mannen, maar ik wist wel beter. “Ik vind sex soms ronduit onhandig.”, zei ik. “Het is ook meer een trauma dan iets anders denk ik.” Maureen staarde voor zich uit. Ik kon niet meer terug. Ik was er in getrapt. Ik had het gezegd.
Ze had het gehoord. “Trauma?”, zei ze. “Jap”, zei ik. “De eerste keer dat ik vree met een meisje. Zat ik de volgende ochtend aan de ontbijttafel met haar ouders en hadden we een vreselijk nacht achter de rug. En zij wisten wat we hadden gedaan.” Ik viel even stil. “Wat was er gebeurd dan?”, kon Maureen daardoor vragen. “Ja, ‘het’ natuurlijk maar wat er mis was gegaan weet het niet. Het was onhandig en klungelig.
Maar ook voorzichtig en heel lief. Dat hielp niet. Ik had iets kapot gemaakt. Ze moest naar het ziekenhuis die nacht. Het was een drama.” Maureen was stil. Ik had het nog nooit aan iemand verteld. Inmiddels is het een verhaal dat ik wel vertel. Het hoort bij mij het maakt mij niet meer uit. Het hoort ook bij hoe ik er over denk. Het hele verhaal staat hier ook op mijn blog maar met een wachtwoord.
Als je het wachtwoord kunt raden kun je het lezen. “Sex is zo overschat.”, zei ik. “Helemaal als je jong bent en het iets is waar iedereen het over heeft. De meeste hebben geen benul. Vooral mannen hebben geen benul.” Maureen ging tegen me aanhangen, “Ik wilde er niets van weten daarna. We konden er ook niet over praten dus het ging heel snel uit. We waren ook te jong.”, zei ik. “Ik ben nog steeds niet makkelijk. En als je nog nooit gevreeën hebt ben je bij mij helemaal aan het verkeerde adres.”
De duiven waren vertrokken. Het was tijd voor patat. Ik moest iets grappig zeggen anders bleef het stil. “Ik begrijp tot op deze dag nog steeds niet waarom mensen zichzelf opblazen voor 72 maagden, alsof je daar op zit te wachten, het is geklungel.” Maureen moest lachen en ik ook. “Het is niet erg hoor. Het is al veel minder erg dan het het was.” Het was waar.
Met mijn vriendinnetje uit Alkmaar had ik bijna een jaar verkering gehad en we deden van alles maar dat niet. Ik was inmiddels aardig creatief geworden het te ontwijken. En pas later werd ik geplukt uit de Musketiers en dat was de tweede keer dat er weer iets gebeurde. Dat was ook blijkbaar de enige manier mijn krampachtigheid te overwinnen. Met iemand die het gewoon deed en wilde op dat moment met mij. Anders had ik waarschijnlijk Bo ook gewoon de slaapkamer uit gebonjourd. Daar wilde ik helemaal niet over nadenken. Geen Bo dat kan echt niet. Geen Marieke ook, ondenkbaar. Te leuk. Bij Bo stond vrijen in de planning dat wist ik dan omdat het gezegd werd. Bij Marieke dacht ik dat soms maar dat was dan echt niet zo. “Echt niet.”, zei ze dan,
Ik stapte bij Maureen achterop en ging tegen haar aan hangen. Ik kreeg trek in spekkies. Dat is echt fijn bij iemand achterop zitten. Maureen ging als en speer door de stad. Maar ik vond het minder eng. Als die duiven maar wegbleven. Ze stopte bij een houten speelgoed winkel en liep naar binnen. Ik hield haar fiets vast. “Wacht even”, zei ze. Toen ze buiten kwam had ze een pakje mee. In het Vondelpark gaf ze het aan mij. Er zaten jongleerballen in.
“Kom laten we gaan oefenen”, zei ze.
“Cool”, zei ik.