Het is vandaag internationale vrouwendag. Ik hou van vrouwen. Voor mij is het elke dag internationale vrouwendag. Maar dat zal jullie niet ontgaan zijn. Ik ben ervan overtuigd dat de wereldvrede dichterbij komt als er meer vrouwen aan de macht komen. Niet omdat ze zo in balans zijn hoor. Vrouwen zij helemaal niet in balans. En wat betreft vrede. Dat is eigenlijk heel simpel. Vrouwen zijn van een koude oorlog. Als vrouwen andere vrouwen niet leuk vinden negeren ze ze gewoon. Heel, heel, heel lang. Mannen gaan meteen op de vuist. Geloof mij ik ook. Dat valt meer op. Vrede is stilte ook stilte in een koude oorlog. Vrouwen kunnen over iets heel lang stil zijn.
Dat is wel jammer. Ze zouden het van de daken moet schreeuwen. Dat doen ze wel maar alleen op internationale vrouwendag valt dat op. Op deze dag heeft ook de media er aandacht voor. Belachelijk. Op een internationale dag moet je altijd een beetje overdrijven. Dan eet je meer eieren, doe je iets oranje aan en zing je voor vrede op aarde voor een kerstboom. Maar vrouwen hoeven weinig te overdrijven. Het ligt gewoon voor het oprapen. Dat is heel erg. Dat komt door mannen. Mannen zij gemaakt door vrouwen. Wijs mij maar een man aan die niet uit een vrouw is gekomen. Dat is toch raar. Je zou toch wat meer controle moeten hebben over je eigen creatie? Ik mag dat niet zeggen. Ik hou niet van mannen. Nee, sorry, van sommige mannen hou ik heel erg veel. Ik hoef ze niet te noemen, zij weten het wel. Ik hou niet van die mannelijkheid. Dat is het.
Ik zat in de Toneelschuur met 2 mooie meisjes te praten toen er uit het niets een jongen van mijn oude school bij ons kwam zitten. Ik vond het in het begin wel leuk. We konden het hebben over de oude school en de klas. Hij was een beetje dronken. Dan komt het mannelijke bij sommige nog meer naar boven. Hij hing tegen haar aan. Het was niet leuk. Het was brutaal en beangstigend. “Doe even normaal man.”, zei ik. “Wat bedoel je?”, zie hij. “Je moet van haar afblijven, dat bedoel ik.”, zei ik. ” Hij was verrast. “Jeetje mina, ben jij homo of zo?”, zei hij. Ik zag het niet, de link. Maar ik had een man aangesproken op zijn mannelijkheid. Ik moest even nadenken maar was snel genoeg. “Aha is dat wat je wilt weten? Wil je liever vanavond met mij naar huis?”, hij keek mij aan. Het was niet de bedoeling. Maar hij liet haar wel meteen los. “Ik ben geen homo.” zei hij. “Dat is niet erg hoor.”, zei ik. “Het kost de meeste altijd wat tijd uit de kast te komen. Dat komt meestal wel goed.” Hij vertrok. “Ik ga even plassen.”, zei hij maar hij kwam niet meer terug. Mannen zijn voorspelbaar dat is handig.
Ik val niet op mannen. Mannen over het algemeen wel. Eindeloos. Voetballen, darten, autoraces, wielrennen, kickboksen. Mannenbenen, mannen armen, mannen dingen. Dat komt omdat vrouwen zo moeilijk zijn. Complex. Jammer dat niet alle mannen met mannen naar bed willen. Dat zou een hoop frustraties wegnemen bij sommige. Hup klaar. Ik wil dat ook niet. Met mannen naar bed. Veel te saai. Veel te kort. Ik ken het wel mannenlichamen. Ik heb er een. Maar ik mag dit allemaal niet zeggen. Ik moet straks vast op de vuist met een man. Maar als mannen op de vuist gaan is het daarna wel klaar. Dan gaan ze weer de kroeg in en drinken. Drinken omdat we vrouwen niet begrijpen. Met Marieke was ik naar een film geweest The last island (1990). Het ging over een groep mannen en 2 vrouwen die neergestort waren op een eiland. Een oudere vrouw en een jongere vrouw. Aan het einde van de film zaten de 2 vrouwen naar de zee te kijken. Alle mannen waren dood. Ze hadden mekaar afgemaakt. “Je wil mij toch niet toevallig vermoorden he?”, vroeg de jonger dame. “Ik heb geen plannen.” zei de oudere dame. Dat beeld. Dat is het. Helaas.
Ik heb een keer mijn vinger verbrijzeld. Ik kwam bij de repetitie vandaan van ons bandje in Amsterdam. Er was een klapstoeltje in de trein. Ik ging erop zitten maar had mijn hand precies op de plek waar twee metaal stukken tegen elkaar aankwamen en mijn volle gewicht moesten dragen. Mijn vinger zat ertussen. Ik durfde niet te kijken. Hij was plat ik wist het zeker. In Sloterdijk ben ik even uitgestapt. Het beetje zuurstof deed wonderen. Ik heb boven in de openbare toilet een papiertje om mijn vinger gewonden en pakte de volgende trein naar Haarlem. In wachtruimte bij het Deo ziekenhuis zat ik tegenover 2 jongens die tegen elkaar aan hingen. Ze hielden allebei een theedoek op hun hoofd en bloeden als een rund. “Sorry, hoor”, zei de een. “Ze is het ook niet waard ik weet het.” De andere jongen veranderde van houding: “Nee man, ik moet van haar afblijven. Dat weet ik toch.” Er viel een lange stilte. “Ik hou van je man dat weet je toch?” eindigde een. “Ik toch ook van jou.” antwoordde de andere.
Mannelijkheid. Het is moeilijk. Vooral op internationale vrouwendag. Voor vrouwen op alle andere dagen.