Marieke kon heel goed luisteren. Ik weet zeker dat ze dat nog steeds kan. Luisteren is iets waar ik moeite mee heb. Het gaat al heel veel beter vind ik maar het kan altijd nog beter. Het is een familietrekje denk ik. Wij hebben altijd een hoop te vertellen maar luisteren vinden wij lastig. Marieke keek me vaak aan met een blik van: “Wat zeg je nou?” Dat is een probleem. Dat en ik ben een romanticus. Ik maak alles mooier dan het is. Heftiger dan het is. Dat kan alleen als je niet goed luistert. Het is wel oprecht. Ik voel het zo. Ik voel het altijd zo. Maar daar heeft Marieke niets aan, daar heeft niemand wat aan. In mijn hoofd ben ik wel bezig met wat ze zeggen. Maar ook altijd over wat ik moet gaan zeggen en dan hoor ik niet wat er wordt gezegd. Ik lees al drie regels verder. Ik stap er overheen. En dat is bij Marieke omdat ik haar wil zoenen en knuffelen. Ik wil alles groen niet rood.
Groen! Ik zat een keer met Simone op de bank te kijken naar een documentaire over goocheltrucs en illusies. Het ging over wat je zag of hoorde en wat er werkelijk was. Ze lieten verschillende cirkels met cijfers opgebouwd uit stippen zien. Simone kon ze allemaal opnoemen 1 voor 1, ik zat muisstil naast haar. Ik kon er niet een raden. Toen kwam er een cirkel langs waarbij ik het nummer zag. “Zes”, riep ik. De man die de documentaire presenteerde stopte om iets uit te leggen. “Mensen die dit cijfer zien zijn kleurenblind”, zei hij. Ik heb het zo vaak, “Mooi blauw. “, zeg ik dan. “Pap, dit is hartstikke paars.”, hoor ik dan. Als iets groen is zie ik het alleen altijd maar het kan ook best zijn dat het dan blauw is.
Niet kunnen luisteren, kleuren blind een beetje ADHD (klein beetje) en Dyslectisch. Nog iets? Een bril? Kom maar op hoor ik kan het best hebben! Ooh ja, wacht. Mocht je onverwachts langs de fysio van Kenamju lopen en je hoort iemand keihard lachen achter de gesloten deur, dan is er kans dat ik dat ben in een “dry needle sessie”. Bij deze dubieuze actie prikken ze een naald in verklevingen van je spieren om deze los te krijgen. Ik vraag me altijd af wie daar ooit mee is begonnen, net als bij het maken van popcorn en het Engels cricket. Mijn pijngrens is op een of andere manier verbonden met mijn lach zenuwen en dat is dood vermoeiend. Vooral Simone moet er altijd erg aan wennen wanneer ik mijn pijn weglach als ik weer eens ergens vanaf ben gedonderd of een hamer op mij voet laat vallen. Zoiets als: “Hahahaauw!” Ook mijn fysio kan er maar niet aan wennen. Mijn lichaam laat mij wel vaker in de steek.
Het kan op sommige moment ook ontwapenend werken. Ik stond een keer bij het stoplicht toen een dame van gelijke leeftijd naast mij kwam staan met een rugtas in de vorm van een teddybeer. Vlak nadat ik had gezegd: “Nu nog een speen in je mond en je dan bent compleet.” werd ik van achteren onderuitgehaald door een enorme gast. Terwijl hij me van de grond grabbelde moest ik zo lachen dat hij niet zo goed wist wat hij nou moest doen. Zijn vriendin zei: “Laat die idioot maar liggen joh!” en taaide toen af. Ook de oude man die achter mij stond was erg verbaasd toen ik opstond en lachend zei: “Zo die zag ik niet aankomen hè”. Hij keek mij aan en zei: “Je neus bloed, dwaas!” Waarna ik mij wederom niet kon inhouden.
Deze tijd is beangstigend omdat alles lijkt te liggen aan de rand van een afgrond. Je mag ook helemaal niets meer zeggen. Ik vind het niet grappig. Een dame bij stoplicht zeggen wat je vindt is ook niet grappig. Het is niet lief maar iemand meteen een hoek geven wegens een slechte grap is dat ook niet. Je hoeft vaak enkel te kijken wie het zegt en te denken: “Maar wie ben jij dan?” Ik heb wel eens op een feestje met Tessel en Lieke bij de hockeyclub staan praten met een mooie dame toen er een hork tussen kwam en zei, “Jij bent echt een lul weet je dat?”, zo maar uit het niets. Mijn antwoord daarop was:”Vast wel maar als jij dat zegt maakt het niet uit hoor!” Als je maar goed in de gaten houdt van wie je iets aanneemt. Als een goede vriend tegen mij zegt dat ik een lul ben dan maakt dat uit en moet ik gaan opletten.
Ik moet als eerste leren luisteren. Marieke leert mij luisteren en ik let ook meer op wat ik zeg. Soms is zwijgen ook een prima antwoord. Ze kijkt me steeds minder vaak aan met een blik van: “Wat zeg je nou?” Dat is goed. Er is maar een ding dat ik niet wil horen.
Ik moet mijn kop uit het zand trekken maar ik vertik het. Er moet iemand mij keihard op mijn bek rammen maar dan lach ik het waarschijnlijk weg. We gaan vanavond naar de film “Dead Poets Society”. Ik ga haar zoeken naast mij in het donker en tegen haar aanhangen. Ik moet haar overtuigen dat ik nu de enige ben. Dat moet.
Maar dat lukt alleen als ik luister, beter kijk en vaker zwijg. Als ik dat doe komt het goed.