Het was tijd om de kroeg in te gaan. Mijn haar was aan het groeien en ik werd weer een beetje herkenbaar. We dronken altijd wat in Oberon op hetzelfde plekje aan de bar met dezelfde muziek verzoeken en een nieuwe rede om te drinken. Marieke is namelijk zo leuk. proost! Morgen heb ik met haar afgesproken in Amsterdam. Ik mag het niet te laat maken. We moeten vroeg op. Ik loop met Mark mee naar de bushalte. We zijn niet alleen bij de bushalte. Er zit een klein meisje ook op de bus te wachten. Ze heeft kort opgeschoren haar en een hele lange lok. Het is een klein alternatief gekleed meisje bij de bushalte.
Ik bekijk haar een tijdje en ben nieuwsgierig. “Mag ik jou wat vragen”, zeg ik. Ze kijkt mij aan. Ik zou kunnen zeggen dat ze mij recht aan kijkt maar ze loenst als een gek. “Wat een schatje”, bedenk ik. “Ja, hoor.”, zegt ze. “Waar ga jij nou uit, hier in Haarlem? Er is hier toch niet echt een plek voor jou waar jij je thuis voelt?” Het is een beetje vreemde vraag. Misschien zelf ronduit brutaal. Maar ze antwoord wel: “Jawel hoor. Ik kom nu net uit de toneelschuur.” Ik heb er wel van gehoord. Menno een jongen van school heeft er al eens over verteld. Menno is ook een klein altootje. Ik spreek hem steeds vaker als Marieke niet in de trein is onderweg naar school.
Mark steekt een sigaretje op. “Wil je er ook een voor mij draaien?”, zegt het meisje tegen Mark. Mark rook shag. De rede dat ik niet rook is Mark. Het liefst zou ik zeggen van niet maar het is waar. Ik rook niet omdat Mark rookt. Ik vind het nog steeds interessant roken maar ik heb het nog nooit gedaan. Toen Mark begon te roken hadden we daar een discussie over. Ik begreep het niet. “Jij gaat ook wel roken, let maar op.”, zei hij. Er was een weddenschap gelegd zonder dat hij het wist. Maar die weddenschap werd eigenlijk steeds makkelijker. Het irriteerde mij soms. Als we op vakantie gingen maakte hij zijn laatste geld op aan rookwaar. Ik aan een tosti een lekkere croissant of iets anders. Mark moest wel ontbijten van mij, uiteindelijk kocht ik dan ook wat voor Mark ander at hij niets. Ik had eigenlijk altijd wel geld over. Ik had ook altijd geld over voor Mark. Geen punt. Mijn beste vriend.
Altijd, alleen die ene keer in Griekenland niet toen ik al mijn geld in mijn zwembroek had gestopt en ik andermans kinderen het water in gooide. Mark zat aan de bar en moest uit de zon blijven. Van zijn hele lichaam had hij de eerste dag alleen zijn enkels verbrand. Ik verbrande zelden in de zon. Terwijl ik een jongetje van een Iers gezin het water in gooide, besloot zijn vader er een stokje voor te steken. Dit was een kolossale man die deed aan rugby. Zijn vrouw had tegen mij gezegd dat hij pas sinds kort een helm droeg bij het sporten. Maar dat was al te laat hij had geen oren meer over. “The ears are the first to go, with rugby”, zei ze.
Mark zag mij zonder enig notie staan bij de waterkant terwijl er achter mij een kolossaal lichaam opgang kwam. In de korte tijd dat hij vanaf zijn handdoek als een bizon op mij af stoof had hij inmiddels zo’n snelheid dat ik bij zijn enorme duw een paar meter over het zwembad vloog en ergens in het midden van het zwembad bleef hangen. Heel even spartelde ik met mijn benen boven het midden en kwam ik in het water terecht. Dit moment leek tegen alle zwaartekracht regels in te gaan. Mark verslikte zich intussen in zijn Cola aan de bar in de schaduw. Toen ik uiteindelijk mijzelf het water uit trok en bij de bar aansloot. Kwam ik erachter dat mijn geld uit mijn zak was verdwenen. De dikke fooi van Belle was weg. Ik was de rest van de vakantie financieel afhankelijk van Mark. Dat was lastig. Ik vond dat hij niet te veel aan roken op mocht maken. Maar ik mocht er niets van zeggen.
Mark draaide een shag voor het kleine loensende meisje. Dat klinkt helemaal niet leuk loensend maar het was duidelijk dat het haar niet interesseerde en verder was ze beeldschoon. Ze was ook tegen alles in de wereld. Dat stond op een paar buttons op haar jas. Toen Mark met het meisje de bus in stapte had ik inmiddels geen zin meer om naar huis te gaan. Ik liep terug naar de Smedestraat en door een grote deur de Toneelschuur in. Ik zag daar aan een tafel een groep zitten waar Menno bij zat. Ik sloot me bij hem aan en had het al snel over een loensende meisje bij de bushalte. Muriel heette ze. Het was in de groep unaniem zij hoorde bij de groep. Het was gezellig.
Na die avond ga ik vaker naar de schuur en de groep van Menno en Muriel. Ik paste niet helemaal. Ik was geen alto maar ik voelde mij prettig bij ze. Mark was intussen opgeroepen voor zijn militaire dienstplicht en zie ik minder dan ik zou willen. Marieke, de schuur en minder Mark zorgen ervoor dat een andere periode aanbreekt. Een periode van chronische geldgebrek. Een vast baantje elke zondag bij de Eetkamer van Haarlem als afwasser, heel veel borrelnootjes bij de schuur en Marieke.
De volgende dag staat Marieke klaar bij het station. Ik ben brak en niet heel erg fit. Ik ben benieuwd hoe ik de dag door ga komen.
Het wordt de langste dag van mijn leven, Marieke wil met me Amsterdam in!