Ik rij met mijn fiets door de Sterrenbosstraat en zie een jongetje met een bos bloemen lopen naar een van de voordeuren. Hij heeft ook een kaart en een doos bonbons in zijn handen. Ik ken het jongetje. Het is Sven. Hij zit bij Abel in de klas.
Sven is altijd met iets anders bezig. Zo is Sven. Anderen zullen het een naam geven. Op hem een stempel drukken. Dat helpt Sven af en toe, heus. Maar het helpt nog meer de mensen die het niet begrijpen. Het is hoe hij is en dat is prima.
Ik zou denk ik ook een stempel hebben gehad, vroeger. Maar in mijn tijd hadden ze die nog niet.
Sven heeft een vriendinnetje. Zijn moeder zegt van niet. “Ze zien elkaar nooit.”, zegt ze. Sven vindt van wel. “Ze zit gewoon binnen in, hè Sven?”, zeg ik. Maar Sven is alweer met iets anders bezig.
Sven heeft op zijn kaart een gedichtje geschreven. Hij heeft dat nog wel aan mij verteld.
Rozen zijn rood.
Smurfen zijn blauw.
Meisjes zijn mooi.
Maar niet zo mooi als jouw.
Goed gedaan hoor Sven!
Let op mannen want het spel is ineens veel complexer geworden. Ik geef het je mee. Sven heeft namelijk een kaart, een bosbloemen en een doos bonbons gegeven dit jaar. En daarmee heeft hij voorgoed de markt voor ons allemaal een stuk lastiger gemaakt. Dan weet je waar het aan ligt.
Die Sven!