Pinguïn heeft een sneeuwpop gemaakt. “Je moet in beweging blijven. Iets maken. Wandelen dat helpt!”, had Sneeuwkonijn gezegd. Deze sneeuwpop was geen pinguïn zoals hij eerder had gemaakt. Dit was een mens. Dus een bolle kop en lange neus. Vooral een grote bolle kop is belangrijk bij mensen. “Er zit een hoop in zo’n mensen hoofd. Er moet altijd een hoop in kunnen!”, dacht hij. “Gedachtes, plannen, vragen.” Mensen stellen altijd vragen dat wist Pinguïn.
Pinguïn had een boekje gevonden. De eigenaar zat nog steeds met zijn gat bevroren op de plek waar hij het had gevonden. Daar zat geen leven meer in. Pinguïn had ook een keer bevroren ergens vast gezeten. Dat is niet leuk. Dat wil je niet. Gelukkig had hij hulptroepen. De eigenaar van het boekje had dat niet. Hij schaamde zich vast en had niets gezegd. Het was geen goed plan in je eentje op pad te gaan. Zeker niet als je mens bent. Hoe bol je kop ook is. Dat wist Pinguïn. De eigenaar van het boekje wist dat niet dat was duidelijk.
Het boekje van dit mens stond vol met verhalen en vragen. Er stonden observaties in over verschillende dieren. Hij had er ook een gevonden over Pinguïn zelf. “Pinguïns, Noordpool, samen, nee.”, stond er. “Wat zou hij toch bedoeld hebben?”, dacht hij. Het was iets om verder over na te denken. Maar Pinguïn vond dat moeilijk. Hij had niet zo’n bolle kop. Hij was ook niet als Walvis. Hij kon wel meer dan een vraag in zijn hoofd kwijt. Dat was geen punt. Maar dit was wel een beetje grote vraag.
De sneeuwpop was klaar. “Net als de eigenaar van het boekje op het ijs.”, dacht hij. “Sprekend! Met een mooie bolle kop.”
Hij ging wandelen, maar niet alleen. Hij wist wel beter. En hij ging nadenken. “Ik heb het wel nog steeds zo verdomde koud.”, dacht hij.
Dat hielp niet.