Ik ben geen vogelaar. Ik ga niet dagenlang ergens liggen voor een glimp van de roodkeelnachtegaal. Maar ik begrijp het wel, ik hou van vogels. Ik benijd ze en soms ben ik zelfs ronduit jaloers op ze. Zij kunnen immers vliegen. We hadden een keer een Scholekster mee in de auto toen ik klein was. We reden van de Waardepolder terug naar huis toen mijn vader ineens stopte en uitstapte. Uit de auto haalde hij een wijn doosje met oud papier waar hij een Scholekster voorzichtig in legde. Ik was zo onder de indruk. Ze zat te bibberen van de kou. Ze keek me met een scheef kopje angstig aan. Ze was prachtig. Ze was zo dicht bij dat ik de kleine kleurverschillen in haar ogen kon zien. Haar veren waren boven zwart, haar poten waren lang en oranje en haar onderkant was bedekt met witte veren.
Mijn vader had haar gered hij was mijn held. Ik mocht met haar op schoot een heel eind mee naar de vogel opvang. Ik nam alles op. Ik kon zien waar haar oogranden overgingen in een prachtig verendek. Ik zag kleine dons beginnen bij haar snavel en het tot haar staart eindigen in enorme staartveren. Het beestje werd met doos en al afgeleverd bij de balie. Maar ik wilde haar houden. “Wij kunnen toch ook voor haar zorgen, pap”, zei ik. Het was ondenkbaar. “Dat is niet goed voor ze. Vogels horen in de lucht en moeten vrij zijn”, zei hij en hij had gelijkt. Mijn hart was gebroken. Ik was moeilijk te troosten.
Toen ik thuis kwam gaf mijn vader mij een vogelboekje en zocht ik haar op. Ik kende het verhaaltje van haar op een bepaald moment helemaal uit mijn hoofd. Ik tekende elke pagina en vogel zorgvuldig na en vroeg ook voor mijn verjaardag een eigen boekje met vogels. Ik was een lopende vogelexpert. Achter op de fiets bij mijn vader kon ik alles opnoemen. Ik heb het boekje nog. Het kan eigenlijk allang in een wijn doosje bij het oud papier. Ik haal het er telkens weer uit als het erin terecht komt. Dan zoek ik even naar de Scholekster. Ze is nog steeds zo mooi. Het boekje mag gewoon niet weg.
Ze heeft vast nog heel veel jaren eieren kunnen leggen. En haar mannetje vond haar prachtig, ik weet het zeker. De laatste dag van haar leven is ze nog heel hoog gaan vliegen.
En toen is ze vast met haar laatste adem uit lucht gevallen de zee in.