Ik sta nog steeds bij het kunstwerk. “Sta je al voor de deur?” vraagt ze. “Nee joh, dat kan toch niet, ik kan alleen niet slapen.” zeg ik. “Nou schiet op, hang op! Ik zie je zo”. Op het kunstwerk hangt ook een klok. “Dan weet je ook hoe laat de brand is.” bedenk ik slaapdronken, het is 4 uur in de nacht.
Bo staat klaar als ik aan kom fietsen. Ik heb zonder twijfel mijn record verbroken op het kopje die nacht. We zoenen en alles om mij heen staat stil. Dat alles duurt veel te lang.
Ja, precies. zo lang dus…
Ze zit achterop het is zo heerlijk. Het nog steeds donker en we rijden naar het strand. Ik duw de kurk in de fles, Bo heeft dekens mee. “Kun je nog wel een slok drinken”, vraag ik. “Ja, hoor”, zegt ze. “Het was daar niet te zuipen.” “Hier ook niet.”, zeg ik.” Jij moet toch naar school morgen.”, vraag ze. “Ik verzin wel wat.”, zeg ik. Ze knijpt met haar ogen. “oeehw Boefje..”, zegt ze.
De zon komt langzaam op, ik zie het alleen op het gezicht van Bo. Ze heeft niet veel te vertellen ze heeft alles al verteld aan de telefoon. We zoenen ook te veel. Het was leuk maar ook tijd voor iets anders is de strekking. Bo heeft andere plannen. “Je hebt mijn vader geholpen hè. Hij vindt jou zo leuk.” zegt ze. Het is een mooie inleiding. “Mja, ik moet je daar nog iets over vertellen”, zeg ik. Ik pak mijn schriftje en begin voor te lezen. Bo is stil. Daarna lees ik haar gedichtje voor. Ik kijk haar aan.
“Hoeveel dagen dan, weet je dat?”, vraag ik. “9 jaar, 149 dagen en een paar uur, hoe laat is het?”, zegt ze. Het is nog veel erger dan ik dacht, Bo telt letterlijk elke dag en elk uur. “Mag ik de rest ook lezen?”, vraag ze. Ze wijst naar mijn schriftje. “Wil je dat?”, ik kijk naar mijn handschrift, “Ik heb daar zelf al moeite mee, ik bedoel met mijn handschrift.”, zeg ik. “Heb je daar wel tijd voor?” vraag ik. “Ik kijk nooit terug”, zegt ze. “Misschien is het wel een goed idee?” Ik geef het schriftje, maar ik begin eigenlijk al snel zelf voor te lezen.
Er zijn momenten dan bulderen we van het lachen en andere momenten zijn er ook. Met “Hoezo” en “Oooei wat was jij boos.” Ze zegt ook de hele tijd. “Nee, heb ik dat gezegd?”, dat is nog veel grappiger. In het boekje staan ook een paar dingen over dromen over Lieke met gras en zweet en over een meisje in de trein. Het is ronduit gênant, ik was ze een beetje vergeten.
Als we uitgelezen zijn kijk ze me strak aan. “Weet je wat, ik geef je vijf jokers”, zegt ze ineens. Ik snap het niet.” Jooowkers?”, zegt ze nog een keer. Ik kijk haar heel dom aan. “Jaaah, lieverd” zegt ze. “Als je nou wil dat ik kom, zet je een joker in, je krijgt er vijf!” Ik begin een beetje een beeld te krijgen bij het idee. Ze kruip naar me toe en wil met zoenen, “Wacht”, zeg ik. “Dat kost me een Joker.”, ze moet lachen. “Nee joh, hobbezak, als ik het doe zit het in de planning.”, Ik lach. “Cooool” zeg ik.
“Hobbeuuu…zak”, herhaal ik en geef haar een zoen.
De dag is lang maar te kort en er volgen er nog een hoop.
De zomer is lang maar te kort, Bo vertrekt eind van die zomer naar New York. Ik zit soms in de planning!
Ik heb al mijn Jokers nog.
En het meisje met het rode haar in de trein?
Dat is ook een bijzonder verhaal. Ik ben in iedergeval ergens een nieuw boekje begonnen. En ik weet ze houdt haar hart vast. Maar dat doet Bo nog steeds en daar ben ik heel blij mee.
PS: Mark, heb jij die CD nog zie hier?