Het wordt steeds lastiger mijn handschrijft te lezen in het schriftje van Bo. Onderstaand is wat er van kan maken. Het is het hoogte punt van een lachwekkende dronken depressie, hou vol! (Lees ‘Hester’, ook in deze blog dit was de dag erna).
Ik zit op het strand. Die middag heb ik 121 kopiëen gemaakt van de redactie brief van “De Zalige Liefdelijn”, als bijlage. Ik heb iedereen zo goed mogelijk uitgelegd dat ik geen oproep heb gedaan. Alles is op de post. Ik heb alleen nog maar geld voor goedkope witte wijn uit een pak. Ik hoef geen kurk meer in een fles te drukken. Het is typisch, binnen een half jaar na keihard je hart te breken ben ik 121 harten aan het teleurstellen. Ze hebben allemaal één voor één die van hun opengelegd en ik doe er niets mee. Ik moet mij schamen. Daarvoor en omdat ik twee anderen het nog steeds kwalijk neem dat zij voor zichzelf hebben gekozen en mij hebben achtergelaten.
Ik kijk naar de lucht. Bo is volgens mij uit de lucht komen vallen, zo zonder moeder en navel. Zij is niet van hier, dat kan gewoon niet. Ze is van een andere planeet. Ik weet het zeker. Bo is hier naar toe gestuurd en zo achter de koelkast verschenen. Gewoon om even te kijken hoe we alles doen hier. Daarna is ze bij mij in bed gekropen. Ik ben er mooi voor gevallen, mijn knie doet nog steeds pijn. Ik zeg altijd: “Ik neem maar 2 dingen serieus. ‘Star Trek’, het is een grapje. Ik ben zo grappig en een Trekkie. Maar ook dat kan ik niet meer serieus nemen. Er is alleen maar iemand ‘serieus’ genomen. Bo vindt het niets, ‘Star Trek’. “Onzin”, zegt ze. Nou, maar ik heb haar wel door. Zij heeft dit allemaal bedacht. Ik zit midden in haar klucht en heb eerst als een soort mantra 121 keer hetzelfde moeten schrijven. Bo vond het geweldig. “Schrijf het maar van je af, lieverd”, hoor ik haar zeggen. “Bedankt, Bo”, ik ben uitgeschreven.
Maar ik ben dronken en weet niet wat ik zeg. Ik pak mijn schriftje en schrijf een stukje. Ik doe dat al een tijdje schrijven over Bo:
Bij het plukken van elke druif verdwijnt er een stukje zoete liefde van mij door haar handen en ze weet het niet. Ergens in zuid Frankrijk wordt het gebotteld tot hele dure wijn. Onbetaalbaar! Het is voor de elite, die uit Bloemendaal waarschijnlijk.”Het is een goed jaar voor ‘Gebroken Harten’, keihard en mier zoet”, staat er op het etiket. Eigen schuld dikke bult, want je moet van zusjes afblijven, dat is de regel.
Waar ben je Bo? Ik mis je. Jij kunt toch gewoon op die knop drukken en dan ben ik bij jou, daar in je ruimteschip? Waarom doe je dat nou niet? IK weet toch helemaal niet hoe dat werkt!
Ik denk aan het meisje in de trein. Die met dat mooie rood geverfde haar. Ik ben elke dag een beetje dichter bij haar gaan zitten. Het houdt mij op de been. Hoe zou ze heten? Dat is niet de bedoeling, BO! Druk nou op die knop! Ik ruik naar en glasbak ik moet mijn tanden poetsen. Ik wil nu een nieuwe tandenborstel! Dan ga ik vast ook vanzelf wel een potje janken.
Verderop zie ik een vlieger een neusduik maken.
Als teken voor het einde van elke metafoor en al die achterlijke gedachtes.
“Stel je niet zo aan man”, zeg ik.
Ik neem een slok van de wijn.
Zelfs zonder zand is het niet te zuipen.
Als ik thuis kom ligt er een briefje op tafel er staat op “terugbellen” en een nummer. Het is het nummer van Bo.