Ik heb een boevenfoto op mijn rijbewijs en paspoort. Ik had een hele leuke foto gemaakt met bril maar dat mocht niet. Zonder bril heb ik het idee dat ik iets mis. En zo staar ik dan ook naar een camera. Vroeger was er een leeuwtje die riep: “Asjemenou”, nou dat dus. Het is het gezicht van een boef die is opgepakt.
Ik vind het opvallend dat in alles wat er in stations is veranderd, bijvoorbeeld de loketten, telefooncellen en pasfoto-apparaten, dit laatst nu juist nog steeds niet is verdwenen. Een selfie met zijn twee kun je zo maken. Maar ik heb pasfoto’s met zijn tweeën gemaakt die zijn eigelijk nog veel leuker. Het heeft iets met het claustrofobie en lachen in een kleine ruimte te maken. Maar ook met een apparaat dat bijna nooit doet wat je wilt. Geen filters, geen kleur-controle en al helemaal niet een rimpel verdoezeling. Het resultaat kan soms echt schokkend zijn.
Ik sta op het Haarlem centraal station. Mijn dag op school zit er op. Ik loop met mijn koffertje de trap af naar beneden. Voor de trap staat een pasfoto-apparaat. Een lange blonde dame staat voor het apparaat. Ook ik moet een foto maken. Ik wacht. De dame komt mij enigszins bekend voor, maar het zit te ver verstopt. Ik kan het niet vinden. Ze heeft blijkbaar al een serie foto’s gemaakt. Ze zit ze te bekijken. Ze kijkt me aan en zegt: “Mag ik het nog een keer proberen?”. “Is het niet gelukt dan”, zeg ik. “Nee, ik zie er niet uit”, is het antwoord. “Dat lijkt me sterk.” zeg ik.
Het gordijntje daar is iets mee. Het wil niet sluiten op de manier zo als het hoort. “Zal ik het even vasthouden dan kun je rustiger zitten.” vraag ik. Ze vindt het goed. Ik zie een eerste flits en daarna nog 3. Je kunt op een soort beeldscherm nog een joker in zetten geloof ik. Die laatste moet blijkbaar overnieuw. “Het lukt niet”, zegt ze. Ik doe het gordijntje open en kijk even mee. Op hetzelfde moment begint het apparaat af te tellen. Ik wil mijzelf uit de voeten maken als ze mij aan mijn jas pakt en ze een zoen geeft op mijn wang. De foto wordt gemaakt.
We staan buiten te wachten op haar foto. Ik moet ook nog een foto. De foto’s moet drogen maar ik zie de laatste foto. Ik trek een gezicht alsof mij iets is overkomen. De foto’s zijn klaar. “Moet ik ook het gordijntje even vasthouden”, zegt ze. Ze pakt een zakdoek uit haar tas en veegt de lippenstift van mijn wang. “Dit hoeft er denk ik niet op”, zegt ze. “Nee” stotter ik. “Ik red het wel.” zeg ik. “Ok”, zegt ze. Ze loopt de station hal uit. Ik sta voor het apparaat en later op de foto met het het gezicht van een boef die iets is overkomen.
Een paar weken later ben ik bij Mark. Mark heeft en hele mooie zus. Ze pakt haar agenda. Ze haalt er een foto uit van een vriendin van haar die mij een zoen geeft. Ik herken haar ineens nu de context klopt. Ik heb haar wel eerder gezien. Ik kijk zijn zus aan alsof mij iets is overkomen. “Het was een grapje”, zegt ze.